[Balen, Matthijs (1)]
BALEN (Matthijs) (1), geb. te Dordrecht 1 Oct. 1611, zoon van Jan Balen Matthijsz. en Elizabeth van Bokstaal, overl. aldaar na 1677. Misschien was hij garentwijnder van beroep. Hij werd gerekend tot de dordtsche dichtschool, maar zijn poëzie is zeer middelmatig. Maar vooral was hij ‘een ijverig en groot onderzoeker der oudheden,’ vooral blijkens zijn hoofdwerk, de Beschryvinge der stad Dordrecht (Dordr. 1677, 4o.; een andere uitgave bestaat niet, wel zijn er exemplaren op groot papier met bijgevoegde platen enz.). Dit werk heeft nog steeds waarde. Balen had niet alleen toegang ‘tottet kantoor ter Tresorie, ter Secretarie enz., om aldaar te mogen doorzoeken, 't geene konde dienen totte Beschrijvinge van onze stad,’ maar heeft daarnaast ook andere bronnen in handschrift geraadpleegd. Over boek I (de oudste geschiedenis) vgl. Smits, Verhandeling over den alouden staat, de eerste bevolking en volgende geschiedenis van Zuid-Holland (Dordr. 1824). Boek II (opkomst der stad; kerken en kloosters) is voornamelijk geput uit een oude Ms. beschrijving van Dordrecht, en bevat ook veel merkwaardigs over dordtsche geleerden. Ook boek III (regeering, privilegiën, burgerlijke gebouwen) is in menig opzicht belangrijk; maar Balen's eigen waarnemingen kunnen ‘geenszins den toets van een naauwkeurig onderzoek doorstaan’ (van de Wall, Verh. over de Handv. 23). Boek IV (geschiedenis der stad) is slordig bewerkt en ‘meer geschikt om een verward dan geregeld denkbeeld van de lotgevallen der stad te geven’ (van de Wall, t.a.p.). Daarna komen nog de veel gebruikte Geslachtboomen der adelijke, aeloude, voortreffelijke en aanzienlijk
Heeren-geslachten van en in