[Baerle, Joannes van]
BAERLE (Joannes van), dominicaan, geboortig van Baerle, gest. 5 Juni 1539, ontving het ordekleed te 's Hertogenbosch in 1497, doctoreerde te Heidelberg en werd in 1519 prior te 's Hertogenbosch, waar hij veel bijdroeg tot de vernieuwing en uitbreiding der kloostergebouwen. 14 Sept. 1524 werd hij tot inquisiteur benoemd voor het bisdom Luik en trad in 1526 met Henricus van der Molen, kanunnik van Smt-Jan, als zoodanig op in het geloofsgericht van een negental bossche burgers, die wegens ‘lutherije’ in hechtenis waren genomen. Onvermoeid oefende hij zijn bezwaarlijk ambt op verschillende plaatsen uit en berokkende zich door zijne strenge handhaving der wetten velerlei vervolging.
Hij schreef: Incipit Lectura P. Joannis Baerle, Ord. Praed. Conventus Buscensis, Provinciae Teutoniae, super I Lib. Sententiarum Mag. Petri Lombardi; Institutio personarum devote vivere cupientium. Dit laatste werk, in het hollandsch geschreven; bevond zich in handschrift in het voormalig Dominicanenklooster te Mechelen, en is vermoedelijk hetzelfde als het Manuale vitae spiritualis, dat bij Gramay, Taxandria en Paquot X, 269 vermeld wordt en te 's Hertogenbosch bij Gerard van Hatart in 8o werd gedrukt.
Zie: Chronicon conventus Buscoducensis Ord. Praed. (Uitg. Prov. Gen. N. Brab. 1909) 57.
G.A. Meijer