[Ast, Balthasar van der]
AST (Balthasar van der), geb. te Middelburg vóór 1590 was daar waarschijnlijk leerling van Ambrosius Bosschaert. In 1619 kwam hij in het St. Lucasgild te Utrecht en in 1632 in dat te Delft, bij welke gelegenheid hij zijn naam ‘van der Ast alias van Aelst’ schreef. In de laatste stad werd hij 9 April 1633 poorter, huwde er hetzelfde jaar Grietje Jansdr. van Buren en woonde er nog 7 Maart 1656. Hij schilderde bloemen, vruchten, schelpen, visschen enz. in de manier van Fluweelen Brueghel, zeer zuiver van kleur en teekening, maar klein in de behandeling. In het buitenland komt zijn werk niet zelden voor; een bijzonder fraai stukje is in het museum te Dresden. Jan Davidsz. de Heem was te Utrecht waarschijnlijk zijn leerling.
Zie: v. Eynden en v.d. Willigen I, 34, waar hij verkeerdelijk Bartholomeus genoemd wordt; Muller, Utr. Schildersarchieven 113, 134; Obreen's Archief I, 6; IV 279; Oud- Holland XII, 165; Thieme und Becker, Allg. Lexikon bild. Künstl. in voce.
Moes