van den christelijken godsdienst’, 19 October 1785 (octrooi 30 Juni 1787) gesticht. Van Assendelft heeft het genootschap 24 jaren lang als secretaris gediend, driemaal (1789, 1795 en 1805) eene ‘aanspraak’ gehouden in de algemeene vergadering en ook hier zich betoond een man van ‘ongeveinsde zucht voor het belang der waarheid en gezetheid op de regtzinnigheid des geloofs’. Zijn vrouw was Antje Ruyterbeek (met wie hij 20 jaren gehuwd was); zij overleefde hem met ééne dochter.
Hij schreef: Eeuwzang ter 200-jarige gedachtenisse van Leydens beleg (1774); Nieuwjaarswensch voor de Leidsche weezen (1780); Heilgroet der Leidsche zanggodinnen aan Willem V, dit laatste in het 2o deel der Werken van de Mij. d. Ned. Letterk. waarvan hij een poos lid was. In 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam is zijn geteekend silhouet.
Zie: Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderland I, 266-269; A. Kuenen, Het Haagsch genootschap, gedenkschrift (Leiden 1885, n.i.d.h.) 11, 85 vlg., 111; L. Knappert, De ramp van Leiden (1906) 44, 128 aant. 36.
Knappert