aan Mr. A.A. ‘ingenieur der Generaliteyt,’ op 17 Mrt. 1603 door de Staten-Generaal octrooi verleend voor een ‘astrolabium annulare.’ Naar eene teekening van hem graveerde Drebbel in 1597 zijn plattegrond van Alkmaar; met een brief over dezen droeg G.P. Schagen in 1607 aan A. de uitgave van Drebbel's Dedicatie van het Primum mobile op. Betreffende het uitspreken van groote getallen zegt Robbert Robbertsz. in 1612, dat A. de cijfers indeelt bij ‘benden’ van 8 en voor de uitspraak het woord ‘myriade’ bezigt. Voor het aanzien van A. bij de verschillende partijen pleit, dat hij zoowel 23 Febr. 1610 als na de omzetting 11 Oct. 1618 werd herbenoemd als lid der vroedschap. Zittende in zijn studeervertrek wordt wellicht hij afgebeeld in het vignet op het titelblad van het laatste der onder van hem volgende geschriften. In de aanteekening van het voor zijne ter aarde bestelling betaalde grafgeld is de naam van Metius, waaronder sommige zijner kinderen bekend zijn geworden, toegevoegd. Behalve een dochter Trijnzij, begr. 9 Aug. 1652, waren deze: Dirk (kol. 30), Adriaan, Anthonie, Abraham (ingeschr. als Abr. Adriani, boekbinder (bibliopegus) te Franeker 3 Aug. 1611), Jacob en Pieter (gest. 1597), waarvan de drie eerstgenoemden zich mede als wiskundigen hebben doen kennen. Zij komen, behalve onder het patronymicum Adriaensz. en den genoemden naam, somtijds bovendien ook voor onder den naam Schelven. Zoo is een kaartboek der stadslanden van vóór 1590 gemaakt door Adriaen Anthonisz. en Dirck Aerianssoon Schelven. Andere van A.A. leert men kennen op eenige van de talrijke door hem vervaardigde kaarten. In
ms. worden vermeld die van het Bergermeer (1568) en oosteinde van Alkmaar (z.j.) geteekend ‘A. Anthonij’ in Scheltema, Inv. archief v. Alkmaar (ald. 1869) 234, 35; twee plans van de vestingwerken van Woudrichem (1586), een plan van Harderwijk (1590), een van Amersfoort (1594) en een van een gedeelte Rijn (1595), gemerkt resp. ‘A.A. Geom. Alc.’ ‘A. Geom. Alc.’ en ‘A. Geometra Alcmarianus’, benevens een kaart van de landen van Huisduinen, het Koegras, den Wieringerwaard en het eiland Wieringen (1609) bij Hingman Inv. verzamel. kaarten in het Rijksarchief II ('s Grav. 1871) 42, 273, 347, 349, 376. Gedrukt is van hem een kaart van den Wieringerwaard (1611) (Scheltema a.w. 240) en van zijne geschriften:
Corte onderrichtinghe van de tafele der Declinatie der Sonnen op te Jaeren 1585, '86, '87 ende '88 in: Teerste deel van de Spieghel der Zeevaerdt, door Lucas Jansz. Waghenaer (Leiden 1584) 10-13; Astronomische Problema (z. pl. 1588) en Solutie op die eenenvijftichste ende tweenvijftichste propositie ... by Meester Nicolaum Petri Daventriensem ... hoe men verstaen ende ghebruycken sal die celeste ende terrestre cloote (Alckmaer 1589).
Zie over hem, behalve de Resol. der Statenvan Holland en Res. der Staten-Generaal op verschillende jaren: A. Metii, Eeuwighe Handtcalendier (Amst. 1627); dez., Fondamentale onderwijsinge (Amst. 1627) 2e stuk, 103 en Primum mobile (Amst. 1631) 3e stuk, 124; Winsemius, Oratio in obitum Adr. Metii (Fran. 1636); Delambre, Hist. de l'astronomie moderne II, (Paris 1821) 128; Register van Charters en Bescheiden i.h. Archief te Kampen, III (1863) no. 2580; Bierens de Haan, Bouwstoffen VIII (Amst. 1876) 14, 19; XII (Amst. 1878); Navor-