[Andreae, Paulus Jacobus]
ANDREAE (Paulus Jacobus), geb. te Amsterdam 17 Juni 1803, gest. te Zierikzee 5 Mei 1879, zoon van Johan Friedrich A. en Elisabeth Bruyns, doorliep het gymnasium in zijn geboorteplaats, werd daar van 1820-23 student aan het luthersch seminarium en 8 Juni 1822 te Leiden ingeschreven als stud. litt. et theol., waar hij 1824 bekroond werd voor een godgeleerde verhandeling. 12 Febr. 1826 werd hij luthersch predikant te Doetinchem, en 22 Mrt. 1829 als zoodanig bevestigd te Zierikzee. Hier staande werd hij in 1832 na de verdediging van een proefschrift Miracula quid sint scriptoribus sacris (L.B. 1832) bevorderd tot theol. doctor. Behalve als predikant was A. sinds 1855 in het arrondissement Zierikzee ook werkzaam als school-opziener, welke functie hij bleef waarnemen na zijn emeritaat als predikant in 1866 en tot 1873 vervulde. A. is gehuwd geweest 1o. met Anna Jacoba Boom, waaruit Elisabeth A. en Dignus Jacobus A. (kol. 130) en 2o. met Johanna Louise Pieternella Cazeaux. Hij gaf eene Gesch. der Ev. Luthersche gemeente te Zierikzee in de Bijdr. tot de gesch. der Ev. Luthkerk in de Nederl. 1845; Het tweede eeuwgetijde van den Munsterschen vrede, vereenigd met de nagedachtenis der kerkhervorming (Zierikzee 1848) en tusschen 1851 en 1854 een aantal eveneens gedrukte (o.a. op de bibl. van het Zeeuwsch Genootschap berustende) leerredenen.
Zie: Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen 1 (Midd. 1890) 6-7; Visscheren van Langeraad, Het Prot. Vaderland 175, 176, 744.
de Waard