wijze tot lid benoemd te krijgen. Hij werd ook candidaat gesteld door een deel der liberale partij, maar tegenover hem werd de amsterdamsche advocaat Rutgers van Rozenburg eveneens van liberale zijde gesteld, en deze, gesteund door grondbezit zijner familie, verkreeg 219, Amersfoordt slechts 143 stemmen, en laatstgenoemde viel dus buiten de herstemming.
Amersfoordt was van 1856 tot 1861 hoofdingeland en van laatstgenoemd jaar tot 1884 hoogheemraad van den Haarlemmermeerpolder, en van 1863 tot 1869 burgemeester der gemeente Haarlemmermeer. Dat hij de regeering in laatstgenoemd jaar verzocht, als burgemeester niet herbenoemd te worden, zal wel aan de bij de kamerverkiezing ondervonden teleurstelling liggen. Dat men zijn diensten in de Haarlemmermeer waardeerde, bewezen de zilveren lauwerkrans, hem bij zijn 20-jarig heemraadschap en de zilveren beker, hem bij zijn aftreden als zoodanig aangeboden. Van 1863 tot 1866 was hij lid van het hoofdbestuur der Hollandsche maatschappij van landbouw.
Hij was een warm voorstander van de droogmaking der Zuiderzee, waarvoor hij slechts het plan-Beijerinck heeft gekend. Op de tentoonstelling van Philadelphia in 1873 zond hij een door hem zelf vervaardigd reliefplan van de droog te maken waterplas in. In het algemeen had hij veel met de ingenieurswetenschap op en was hij op de vergaderingen van het Kon. Inst. v. Ing. een gaarne geziene persoonlijkheid. Hij heeft daar meermalen het woord gevoerd, o.a.: Over een oud plan tot doorgraving van Holland op zijn smalst (Not. 1872-3, 42), waarin de uitslag voorkomt van zijn onderzoekingen over het Leidsche landmeters- en ingenieursgeslacht Dou. Bijv. tot idem (Not. 1873-4, 18) (ook als boekje verschenen, 's Grav. 1873); Over sterrenkunde der oude Chineezen in verband met den landbouw (Not. 1874-5, 92); Over moeraskoorts in Italie (Not. 1882-3, 38). Hij gaf eenige zeer praktische wenken over bemesting van landerijen (Not. 1874-5, 93), over gebruik van machines in en het effenen van terreinen voor den landbouw (Not. 1875-6, 3) en over verkaveling van droogmakerijen (Not. 1882-3, 72).
Amersfoordt huwde te Oudenrijn 27 Aug. 1846 M.J.R.E. van Zijll, die 1 Juli 1850 overleed, en te Amsterdam 26 Febr. 1852 Hermina Maria Dijk, geb. te Amsterdam 26 Juni 1821, overl. aldaar 16 Juli 1892. Laatstgenoemde was een verdienstelijke toonkunstenares. Hij had geen kinderen. In Eigen Haard 1885, 107, staat zijn door Tilly op hout gesneden portret. Het portret van zijn eerste vrouw is door J.W. Kaiser in staal gegraveerd ter illustratie van het in 1850 verschenen Ter herinnering aan Maria.
Zijn belangrijkste geschriften zijn: de Axiomatibus (diss. Leid. 1841); de Cura magistratus circa institutionem publicam (diss. Leid. 1841). Het Haarlemmermeer, oorsprong, geschiedenis enz. (Haarl. 1857); De droogmaking van het Haarlemmermeer, leerdicht (Purmerend 1857); Willem Barder, tooneelspel (Amst. 1858); Beschrijving der Badhoeve (Amst. 1863); Ontwerp van spoorwegen door Haarlemmermeer en omstreken (Haarl. 1864).
Zie: A. Huet in Levensber. Letterk. 1885, 127; Eigen Haard 1885, 105,
Ramaer