vallen, dien te meer bewoog om het reeds zooveel offers gekost hebbende beleg op te breken.
Van der Mey werd poorter van Alkmaar 19 Aug. 1572; hij was timmerman, aannemer en houtkooper. In Nov. 1575 kocht hij van de stad een erf op een in de jongste vergrooting aangemaakt eiland, waarop hij een huis bouwde, het huis ter Ameyde genoemd, waarbij hij in 1586 volgens contract met de stad op den breeden wal een houttuin aanlegde. In het laatst van 1594 werd hij ‘met zijne goederen te Deventer gearresteert’, waarom de vroedschap besloot de tusschenkomst van den lands-advocaat bij den Prins te zijnen behoeve in te roepen. In 1595 richtte hij een volmolen op, hetgeen tot een geschil met de voetvollers over het voldersloon aanleiding gaf.
Zijne zonen Jan Maertensz., overl. 1604, en doctor Pieter, overl. 1607, zijn bij hun vader begraven onder een zerk, waarop het wapen ook de palen van Ameide vertoont. In het register der grafgelden heet onze Maerten Pietersz. ‘van Vianen’. Zijne dochter Janneke huwde met Jacob Verschuyre, koopman te Amsterdam, die in 1624 het huis ter Ameyde verkocht.
Zie: Alkmaarsche Courant 1892, nos. 75 en 131.
Bruinvis