[Aloud, Oloud van Ierseke]
ALOUD (Oloud) van Ierseke, gest. 1299; zeeuwsch edelman, behoorende tot de partij van Wolfert van Borsselen; hij was sedert 1298 baljuw van Zuid-Holland. Bij de oneenigheden in 1299 over het bezitten van stille waarheid door den baljuw en het daarop gevolgde beleg van Dordrecht, werd Aloud, die het slot Crayensteyn te Over-Sliedrecht bezet had, door de dordtsche poorters gevangen genomen, en met zijne twee broeders, waarvan er een geestelijke was, zijn schildknaap en zijn scherprechter bij aankomst in de stad doodgeslagen. Hoewel graaf Jan II aan de Dordtenaars dezen doodslag reeds 12 Sept. 1300 vergaf, kwam de verzoening met de magen eerst in 1307 tot stand. Uit de stukken te dier zake nog overgebleven, blijkt, dat Aloud twee zoons naliet, Jan en Vriese, dat de verslagen knaap en de scherprechter Meeus Bod en Droeghe Doedekine heetten, dat als zoengeld wegens den moord op Aloud en zijn broeders door de stad moest betaald worden 1080 £ zwarte tournoysen, voor Meeus 90 £ en voor Droeghe 25 £ benevens 100 £ als voorzoen.
Zie: Melis Stoke, Rymkroniek, uitg. Brill VI vs. 949; Fruin, Verspr. Geschr. VI, 306; VIII, 168, 176; Regestenlijst van het Gem. arch. te Dordrecht.
van Dalen