[Aleid, van Holland (3)]
ALEID van Holland (3), dochter van graaf Floris IV en Machteld van Brabant, huwde (1246) Jan van Avesnes, zoon van gravin Margaretha van Vlaanderen uit haar eerste huwelijk met Bouchard van Avesnes. Nadat Aleid's echtgenoot op 24 December 1257 overleden was, woonde zij met hare vijf kinderen in Holland, in welk gewest zij vele bezittingen had. Na den dood van haren broeder Floris, den voogd van Floris V (26 Maart 1258), was zij het, die hem in de voogdij opvolgde en de opvoeding van den 4-jarigen graaf ter hand nam. Gedurende haar voogdijschap was het land in twee partijen gedeeld, waarvoor Aleid als slachtoffer moest vallen; de hollandsche edelen riepen graaf Otto II van Gelre als voogd uit en Aleid, hoewel ondersteund door den zeeuwschen adel, moest voor hem wijken (begin 1263). Zij wijdde zich verder grootendeels aan de opvoeding van hare kinderen en haar neef en aan eene nieuwe stichting, wier heil haar zeer aan het hart lag; Aleid bezat namelijk een kasteel, het huis te Riviere geheeten, gelegen bij den toen onlangs gelegden dam aan den mond van de Schie; zij had in het plaatsje, dat zich hier gevormd had een kerk gesticht en vergrootte door aankoopen haar grondbezit in die buurt: het was het begin van Schiedam. Haar neef Floris, die sedert 1266 zelf de teugels van het bewind in handen had, steunde haar hierin door er markten in te stellen (1270) en tolvrijheid te verleenen (1273), terwijl in 1275 Schiedam stedelijke rechten kreeg. Eenige jaren later werd Aleid betrokken in de twisten tusschen Floris V en haren zoon Floris van Henegouwen, welke laatste zich verschillende rechten toegeëigend had; in 1281 werd de vrede echter weder hersteld. Zij overleed tusschen 1 Maart en 9 April 1284 en werd begraven bij haren man, op het koor der
Dominicaner-kerk te Valenciennes.
Hare zoons waren: Jan, die in 1299 als Jan II graaf van Holland en Zeeland werd, Floris van Henegouwen, Bouchard, proost van St. Marie te Utrecht en later bisschop van Metz, Guy, later elect van Utrecht, en Willem, bisschop van Kamerijk (1286-1296.)
Zie: Obreen, Floris V (Gent 1907) 11 en vlg. en 26 en vlg.
Obreen