[Aken, Johan Andries van]
AKEN (Johan Andries van), geb. 9 Jan. 1623 te Rivers bij Aken, overl. 11 Mei 1706 te Utrecht, zoon van Frans Andries en Catharina Woestenraad en misschien achterkleinzoon van Gillis van Aken (kol. 50). Vroeg wees geworden werd hij door zijn oom Jelis de Graaf, droogscharensmid te Aken opgevoed. Na te Leiden en Middelburg te hebben gewoond vestigde hij zich in 1645 te Utrecht, waar hij 't volgend jaar Maria Cornelisd. Schut huwde. Zij stierf in 1667, waarop hij in 1668 hertrouwde met Josina Wille wed. Denys de Nekker, overl. 1703. Sinds 1653 was hij leeraar der doopsgezinden te Utrecht. Ruim een halve eeuw predikte hij aldaar en genoot de achting zijner medeburgers. Dit blijkt o.a. uit 't feit, dat in 1672 de utrechtsche magistraat hem naar Amsterdam zond om aldaar ƒ 100.000 op te nemen als losgeld voor eenige gijzelaars, die door de Franschen waren meegenomen. Van zijn rijkdom was hij zeer mild voor de armen van allerhande religie. Zijn zoon Frans Andries was sinds 1674 zijn ambtgenoot en bleef ruim 30 jaren in dienst der gemeente.
Vgl.: G. ten Cate, Iets over Johan Andries van Aken en zijn geslacht in Doopsg. Bijdr. 1874, 77-84.
Vos