[Aefferden, Franciscus van]
AEFFERDEN (Franciscus van), was proost van de kerk der H. Maagd te Brugge en honorair kapelaan van de
koningin van Spanje, geb. 17 Mei 1653 te Gelder uit een geslacht van 't Overkwartier, dat daar verschillende hooge ambten bekleed heeft, overl. te Gent (België) 22 Sept. 1709. Zijn vader was Adam van Aefferden, zijne moeder Elisabeth Malioni. Eerstgenoemde was eerst ontvanger der domeinen in het ambt Gelder, welke betrekking zijne familie gedurende bijna 3½ eeuw heeft bekleed, en daarna rekenmeester in de roermondsche kamer. De proost ondervond achtereenvolgens de gunst en de ongunst der fortuin. Na te Leuven de wijsbegeerte en rechtsgeleerdheid te hebben bestudeerd, legde hij zich te Weenen bij zijn bloedverwant, den baron de Prado, spaansch gezant aldaar, op den stijl van dit hof en andere diplomatieke aangelegenheden toe, ging na diens dood met aanbevelingsbrieven van de keizerin naar Rome, behaalde daar het doctoraat in de beide rechten, werd hofmeester van kardinaal Millini, volgde dien op zijn nuntiatuur naar Madrid en nam daar verschillende subdelegaties waar, gedurende drie jaren. Toen werd hij, op aanbeveling van den kardinaal, secretaris in verschillende talen en notaris van den hertog van Parma, toen deze tot gouverneur-generaal van België benoemd was. Hij werd, toen deze 1 April 1682 plotseling België verliet, wijl de markies de Grana hem als generaal-overste der troepen was toegevoegd, op last van de Grana gevangengenomen; na diens dood, in 1685 door den aartsbisschop van Mechelen bevrijd, vertrok hij in 1689 met Maria Anna hertogin van Paltz-Neuburg (met den koning van Spanje verloofd) als eere-kapelaan naar Madrid, werd haar secretaris, daarna assessor van den Hoogen Staatsraad van
België te Madrid, maar toen de hertog van Anjou, na den dood des konings (Karel II), dezen was opgevolgd onder den naam van Philips V, afgezet. Toen hij naar zijn vaderland wilde vertrekken werd hij in 1702 gevangengenomen, doch na drie dagen bevrijd. Te Brugge, waar hij reeds omstreeks 1680 de waardigheid van proost van 't kapittel der kathedraal had bekomen, wachtten hem groote moeilijkheden van wege dit kerkelijk lichaam en moest hij daartegen voortdurend processen voeren, ja zelfs tegen den bisschop, die hem om eene geringe reden in den kerkelijken ban sloeg, waarvan hij werd ontslagen. Hij werd te Gent in de parochie-kerk van St. Michiel begraven. Zijn anoniem geschilderd portret berust bij de familie te Roermond.
Zie: G. van der Heijden, Historia Gelriae praesertim Superioris (Ms. in het rijksarchief in Limburg op het jaar 1689), medegedeeld in de Public. de Limbourg XXV (1888) 434-436.
Flament