[Adriaensz, Jasper]
ADRIAENSZ. (Jasper), was een van degenen die door Alva bij vonnis van 20 Mei 1568 werden ingedaagd, omdat hij te 's Gravenhage gereformeerde predikanten had geherbergd; hij had hun bijgestaan bij het huren van een huis, waar zij hunne predikatiën konden houden. Als regent van een weeshuis had hij de weezen schandelijke gezangen, waarschijnlijk de psalmen van Dathenus, geleerd en hun twee kettersche catechismussen ter lezing gegeven. Kerkelijke personen had hij tegengesproken, ja hen met het plat van zijn degen geslagen. De beeldbrekers had hij bijgestaan. Hij werd uit den Haag gebannen en zijne goederen werden verbeurd verklaard.
Zie: J. Kok, Vaderl. Woordenboek I, 342; Marcus, Sententien 55.
Knipscheer