| |
| |
| |
Toponymie van Wijchmaal (Limburg)
De onderhavige naamkundige monografie over de Noordlimburgse gemeente Wijchmaal, sinds 1 januari 1977 gefusioneerd met Peer, is opgebouwd volgens het model dat gevolgd werd in
de tien monografieën over Limburgse gemeenten die ik in de jaren 1973-1976 heb
kunnen publiceren in de reeksen van het Instituut voor Naamkunde te Leuven. Zie
de lijst in Naamkunde 9 (1977), blz. 284.
Indien dus ook in deze bijdrage vooral belang gehecht wordt aan de verzameling
van betrouwbaar toponymisch materiaal, dat de grondslag had kunnen uitmaken voor
een door mij in het vooruitzicht gestelde ‘Woordenboek van de Limburgse
toponymie’, dan moge meteen worden verklaard waarom de historische inleiding tot
het glossarium bewust tot het minimum werd beperkt. Dit scheen mij des te meer
gerechtvaardigd omdat ik een ‘Geschiedenis van de gemeente en van de parochie
Wijchmaal’ op het getouw heb die, indien ik mijn wetenschappelijk werk had
kunnen voortzetten, binnen zeer korte tijd zou verschenen zijn.
Ik dank alle Wijchmalenaren die mij bij deze studie behulpzaam zijn geweest, in
de eerste plaats de leden van de plaatselijke Heemkundekring voor het
verstrekken van allerlei informatie en dokumentatie. Een bijzonder woord van
dank richt ik tot de heer J. Kelchtermans, die de bijgevoegde
toponymische kaart zo keurig heeft getekend en tot ere-hoofdonderwijzer J. Desair, met wie ik talrijke zegslieden bezocht heb.
| |
| |
1. De Schepenbank Wijchmaal.
Wijchmaal maakte deel uit van het graafschap Loon, dat in 1366 met het
prinsbisdom Luik verenigd werd. Vanaf het einde van de 14de eeuw tot de
Franse Revolutie was het graafschap Loon gerechtelijk en administratief
in zes ambten of drossaardschappen ingedeeld, nl. Bilzen, Hasselt, Horn,
Montenaken, Pelt-Grevenbroek en Wijchmaal.
| |
| |
Wijchmaal behoorde tot het ambt Pelt-(Grevenbroek), dat tot 1585 het ambt
Pelt en de heerlijkheid Grevenbroek uitmaakte.
1) Het ambt Pelt telde vier schepenbanken: Pelt voor
de gemeenten Kaulille, Kleine-Brogel, Neer- en Overpelt;
Eksel
voor de gemeenten Eksel en Hechtel; Luiks-Gestel;
Wijchmaal
. Te Wijchmaal zetelde derhalve een schepenbank voor één
gemeente, terwijl de schepenbank Pelt bijv. vier gemeenten omvatte!
2) De heerlijkheid Grevenbroek (stad Hamont, Achel en Sint-Huibrechts-Lille)
werd in 1401 bij het graafschap Loon ingelijfd, maar bleef tot in 1585
een afzonderlijke heerlijkheid met een eigen drossaard. In 1585 kocht
het St.-Lambertuskapittel van Luik de heerlijke rechten van de laatste
heer van Grevenbroek af. De prins-bisschop van Luik maakte van
Grevenbroek geen afzonderlijk drossaardschap, maar voegde het bij Pelt,
zodat het ambt Pelt-Grevenbroek van toen af één stadje en tien gemeenten
(Luiks-Gestel is thans Nederlands gebied) omvatte. Voor Hamont, Achel en
Sint-Huibrechts-Lille zetelde één schepenbank.
| |
2. De Gemeente.
De gemeente werd bestuurd door een burgemeester, jaarlijks verkozen door
de gemeentenaren op Sint-Silvesteravond, wanneer de uittredende
burgemeester meestal de jaarrekening ter goedkeuring aan de gemeente
voorlegde. De nieuwe burgemeester betaalde op oudejaarsavond een
maaltijd ter ere van de afgaande burgemeester en de schepenen van
Wijchmaal.
De officiële aanstelling van de nieuwe burgemeester had plaats op de
eerste genachtendag na Driekoningen, wanneer hij in handen van de schout
de eed aflegde en beloofde de gemeente trouw te dienen. Meestal diende
hij hiervoor naar Peer te gaan, waar hij nadien schout en schepenen op
een gelag trakteerde.
Jaarlijks werden er soms ook een aantal schatheffers - meestal vier -
aangesteld, die de gemeentebelastingen moesten innen, waarvoor ze een
vergoeding ontvingen. Dit ambt blijkt evenwel onvast te zijn: dikwijls
was de burgemeester zelf verantwoordelijk voor het ophalen van de schat,
een grondbelasting op hovingen en landerijen. Niet zozeer de houders van
de gronden als de gronden zelf waren schatplichtig; wie ze bewerkte -
als eigenaar, vruchtgebruiker, pachter - moest een jaarlijkse belasting
betalen. Jaarlijks werd dan | |
| |
ook een schatcedule of
belastingsrol opgesteld; voor Wijchmaal beliep deze in de 17de-18de eeuw
iets meer dan 100 gulden. Het aantal schatheffingen wisselde zeer sterk:
normaliter werd de schat twee- à driemaal geïnd, maar in de tweede helft
van de 17 de en in de eerste helft van de 18de eeuw vaak twintig- tot
dertigmaal, te wijten aan de oorlogstroebelen, waardoor de gemeente
voortdurend in geldnood verkeerde. In 1679 bijv. hadden er eenendertig
heffingen plaats, die samen 3150 gulden opbrachten. Het spreekt vanzelf
dat zulks voor de ingezetenen een zware last betekende.
De jaarrekening werd, na voorafgaande bekendmaking door de bode, op
oudejaarsavond - soms ook in de daaropvolgende weken - aan de gemeente
voorgelegd. De definitieve afsluiting van de rekening had soms één of
twee jaar daarna plaats. Tegen wanbetalers behielden de burgemeesters of
schatheffers tot dan het pandrecht.
In 1621 telde Wijchmaal 170 kommunikanten en 83 kinderen beneden de
twaalf jaar, of samen 253 inwoners; in 1699 waren er 160 kommunikanten,
in 1711 150. In 1849 telde de gemeente 378 inwoners - 184 mannen en 194
vrouwen -, die 77 gezinnen vormden, verspreid over de gehuchten Broekkant (6), Dijk (3),
Dorp (11), Hondrik
(27), Houterstraat (20) en Ticheloven (10). Vanaf het einde van de 19de eeuw nam het
inwonersaantal aanzienlijk toe, zoals in de meeste Kempische gemeenten:
653 inwoners in 1900, 1351 in 1950 en 2176 in 1975.
| |
3. De Parochie.
Reeds in de tweede helft van de 11de eeuw behoorde de kerk, afhangend van
Peer, tot het domein van de abdij van Sint-TruidenGa naar voetnoot(1), die er het begevingsrecht en de tienden bezat.
De parochie behoorde tot het bisdom Luik,
aartsdiakonaat van de Kempen, dekenaat Woensel tot 1559, daarna dekenaat Beringen.
Vóór 1608 werd de kerk van Wijchmaal bediend door een kapelaan van Peer,
die in Peer resideerde, met alle nadelen daaraan verbonden voor de
Wijchmaalse parochianen: kinderen stierven dikwijls zonder het H.
Doopsel te hebben ontvangen, ouderen zonder de H. Sacramenten.
Verzoekschriften werden dan ook gericht tot de prins-bisschop | |
| |
van Luik en tot de abt van Sint-Truiden om een eigen, te Wijchmaal wonende, pastoor te
bekomen. Op 19.11.1608 werd Wijchmaal afgescheiden van Peer en als
parochie opgericht door prins-bisschop Ernest van BeierenGa naar voetnoot(2), met
de toelating ‘om van voortsaen een geconsacreerde vinte te setten ende
van eijghene pastoir aldaer residerende te mogen becomen’Ga naar voetnoot(3). De abt van Sint-Truiden ging hiermee akkoord, op
voorwaarde dat de pastoor enkel 1/3 van de tienden of 12 mud rogge zou
ontvangen, en dat de gemeente de verdere kosten tot onderhoud van de
pastoor zou dragen. Het traktement van de pastoor werd als volgt
bepaald: het derde deel van de tienden, van elke familie een
‘welgebakken’ brood of 2 stuivers, 45 gulden uit de gemeentekas. In de
gemeenterekeningen vinden we ook geregeld de vermelding, dat de pastoor
ook jaarlijks een som kreeg om (de passie) te preken. In 1630-1631 trok
de gemeente op de Houterschans een
pastoorswoning op, waar de pastoors tot op het einde van de 18de eeuw
bleven wonen.
De abt van Sint-Truiden droeg tot op het einde van de 18de eeuw de
pastoors voor, die uiteindelijk door de landdeken van Woensel, resp.
Beringen benoemd werden.
Er waren twee beneficies, nl. het O.-L.-V.-altaar en het altaar van
St.-Sebastiaan, beide noch gewijd noch gedoteerd. De H. Appolonia en de
H. Hubertus werden er bijzonder vereerd.
De kapelaan was tevens vroegmisheer en schoolmeester; in 1722 werd een
nieuwe kapelanie gebouwd.
| |
| |
1. Rijksarchief Hasselt.
| |
1.1.
Gichtregisters van de Schepenbank van Wijchmaal (WG)Ga naar voetnoot(4)
WG |
2, 1567-1577 |
10, 1638-1640 |
|
3, 1577-1587 |
11, 1640-1643 |
|
4, 1587-1593 |
12, 1644-1646 |
| |
| |
|
5, 1594-1596 |
13, 1657-1681 |
|
6, 1626-1630 |
14, 1696-1753 |
|
7, 1631-1632 |
15, 1753-1758 |
|
8, 1633-1634 |
16, 1754-1793 |
|
9, 1637-1638 |
17, 1794-1796 |
| |
1.2.
Het overige door de Schepenbank van Wijchmaal nagelaten archief (WS)
WS 18, Losse stukken uit gichten, 17de-18de eeuw. |
19, Testamenten, 1608-1775. |
20, Verkopingen, 1586-1774. |
21, Verhuringen, 1615-1754. |
22, Voogdijen, 1696-1736. |
23, Notaboek van bode, 1664-1670, 1680-1682Ga naar voetnoot(5). |
24, Rollen, 1758-1766. |
25-37, burgerlijke processen. |
38, Losse processtukken, 1594-1797. |
39, Staten van proceskosten, 1594-1797. |
40, Criminele rollen, 1758-1795. |
41-54, Criminele processen. |
| |
1.3.
Gemeentearchief van Wijchmaal (WGM)
WGM 1, Ordonnanties en mandementen van de prins-bisschoppen,
1623-1793. |
2, Stukken betreffende de grenzen met Eksel, 1701-1720. |
3, Verkopingen van gemeentegronden, 1675-1725. |
4, Verhuringen van gemeentegronden, 1684. |
5, Verhuring van het schanshuis, 1791. |
6, Opmeting van gronden, 1634. |
7, Stukken betreffende renten, 1675-1753. |
8-9, Belastingen. |
10, Schatcedulen, 1607-1697. |
11, Schatting van de gronden, 1659. |
12-127, Burgemeestersrekeningen. |
| |
1.4.
Kerkelijk archief van Wijchmaal (WK)
WK 4, Register der rekeningen van kerk en pastoor, 1658-1782. |
| |
| |
6, Inkomsten van de pastoor en jaargetijden, 1738-1765. |
7, Idem, 1769-1797. |
PR 840, Dopen, huwelijken, overlijdens, 1625-1719. |
841, Idem, 1720-1772. |
842, Idem. |
843, Idem, 1772-1798. |
844, Idem, 1772-1817. |
845, Idem, 1798-1859. |
| |
1.5.
Archief van de abdij van St.-Truiden (ST)
ST 6848, Cartularium over Helchteren, Eksel, Peer, Houthalen,
Hechtel, 1617-1695. |
6848/2, Cartularium 1261-1617. |
6849, Tienden, renten, goederen, cijnzen, 1558-1562. |
6850, Cijnzen 1695-1697. |
| |
1.6.
Notariaat
Brouwers, L.P., notaris te Peer, 1752-1796. |
Ceysens, J.M., notaris te Neerpelt,
1815-1817. |
Missotten, E.H., notaris te Overpelt,
1829-1860. |
Morren, J., notaris te Peer, 1814-1852. |
Tielen, J.M., notaris te Eksel, 1859-1873. |
Wilsens, J.F., notaris te Peer,
1850-1871. |
| |
1.7.
V 1796: Volkstelling 1796. - kopie van het origineel berustend op het
Rijksarchief te Maastricht (DN 1030).
| |
2. Rijksarchief Luik,
Chambre des Comptes (CC), cens et rentes dans tout le baillage de Pelt:
CC 971, 1588-1612 |
972, 1588 |
973, 1678 |
974, 1693-1715 |
975, 1768-1774 |
| |
3. Kadaster (K)
K 1844, oorspronkelijke aanwijzende tafel der grondeigenaren en
der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, 1844. |
| |
| |
| |
4. Kaarten en plans
B 1845, Atlas der buurtwegen van Wijchmaal, 1845. |
F 1777, Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden. Brussel, 1777. |
G 1978, Moderne wegenkaart van de gemeente. |
K 1953, Kadastrale plans van de gemeente Wijchmaal, 1953. |
| |
Afkortingen
a |
are |
ca |
centiare |
cfr. |
conferatur |
d.d. |
de dato |
dial. |
dialektisch |
du. |
Duits |
e. |
eeuw |
e.a. |
en andere(n) |
eng. |
Engels |
enk. |
enkelvoud |
germ. |
Germaans |
got. |
Gotisch |
ha |
hektare |
id. |
idem |
igm. |
Indogermaans |
kad. |
kadaster, kadastraal |
kop. |
kopie |
lat. |
Latijn(s) |
min. |
(notaris) minuut |
mnd. |
Middelnederduits |
mnl. |
Middelnederlands |
mv. |
meervoud |
nhd. |
Nieuwhoogduits |
nr(s). |
nummer(s) |
o.a. |
onder andere |
ohd. |
Oudhoogduits |
o.m. |
onder meer |
onl. |
Oudnederlands |
pln. |
plaatsnaam |
psn. |
persoonsnaam |
r. |
recto |
v. |
verso |
V |
volksmond |
vgl. |
vergelijk |
vlg. |
volgende |
vn. |
voornaam |
vnl. |
voornamelijk |
wgm. |
Westgermaans |
z.a. |
zie aldaar |
| |
De oudste vermeldingen zijn 1107 kop. 13e e. VuicmaleGa naar voetnoot(2), 1139 WimaleGa naar voetnoot(3), 1161 WichmaleGa naar voetnoot(4), 1364 WyghmaleGa naar voetnoot(5). Nadien is de
schrijfwijze vrijwel steeds Wijchmael/Wijchmaal. Thans in
de volksmond [wiχmǝl], met verdoffing van het tweede lid in bijtonige
positie. | |
| |
Wegens deze verdoffing kan de dialektische uitspraak
niet als uitgangspunt dienen voor een steekhoudende etymologische
verklaring.
Volgens
Gysseling
Ga naar voetnoot(6) zouden de dorpsnamen met maal als tweede lid terug te voeren zijn op germ. malhō ‘zak, depressie’. Het terrein van de gemeente Wijchmaal daalt van 70 m in het zuiden - een
uitgestrekt heidegebied - tot 55 m in het noorden: hier liggen, tussen de
Bolliserbeek en de Dommel/de Kleine beek, de akker-, hooilanden
broekgebieden bij het dorpscentrum en de andere nederzettingen. Het genoemde
niveauverschil komt echter ook in de meeste andere Kempische gemeenten voor
en reveleert niets specifieks.
A. Stevens
heeft evenwel gegronde bezwaren tegen de gelijkstelling van maal met germ. malhō ‘zak, depressie’,
steunend op de uitspraak van een reeks Haspengouwse maal-toponiemen. In het centrale en westelijke deel van
Limburgs-Haspengouw en eveneens in Brabants-Haspengouw (tussen St.-Truiden en Tienen) wordt
de Ndl. a(a) die uit vanouds lange Wgm.
ā voorkomt met een klank gerealiseerd die verschilt van de Ndl. a(a) die is ontstaan door rekking van een
aanvankelijk korte a in oorspronkelijk open syllabe. In Orsmaal en Dormaal wordt maal met een ooë-klank uitgesproken, in Horpmaal, Vechmaal en Vliermaal met een oeë-klank, die
zoals in woorden als ‘paal’ en ‘staal’ uit een vanouds lange Wgm. ā zijn
ontstaan. Indien -maal in de genoemde dorpsnamen het germ.
malhō ‘zak, depressie’ zou voortzetten, was een opener
klank oa(e) ontstaan, zoals dit het
geval is in de Westlimburgse realisaties voor woorden als Ndl. kaal, taal, (ik) haal en in het woord maal (uit germ. malhō) zelf, dat in deze
streken nog met de bet. ‘papieren zak’ en/of ‘zak in een kledingstuk’
voorkomt. Als gewoon appellatief komt maal (zak)
daarenboven naar ons weten niet met de bet. ‘depressie’ voor in de Oudgerm.
of Middelgerm. dialekten.
De etymologische oorsprong van -maal in de besproken
plaatsnamen moet o.i. elders worden gezocht: naar onze mening is het Wgm.
woord māl (met vanouds lange ā), dat in het Ohd. en Mhd.
māl luidt, in het Mnl. mael (MW IV,
962), in het Mnd. mâl, in het Nhd. mal,
in het Ndl. maal (IV), dat in het WNT IX, 21-22 voorkomt
met de bet. ‘teken, kenteken, merkteken, vlek, grensteken’. Dit woord heeft
ook de bet. ‘mark(genootschap), maalschap, grensgebied, en verdeelde | |
| |
bos-, weide- of heidegrond in gemeenschappelijk bezit’ (WNT
IX, 19-20, s.v. maal I), in welke laatste betekenis het waarschijnlijk -
mede te oordelen naar de klankwaarde in de Gelders-Overijselse
dialektenGa naar voetnoot(7) -
gecontamineerd werd met germ. mâl uit mahal (Oud. mahal, Got. maþl)’ gerecht, gerechtsplaats, geding’.
Maal is dus o.i. een synoniem van mark,
en ook het in het Rheinisches Wörterbuch V, 781-782 als ‘allgemein’
(verspreid) opgegeven woord Mal III sterkt ons in deze
overtuiging: naast ‘Erkennungsmal, Fleck, Narbe...’ wordt daar als bet. nog
opgegeven: ‘Grenzmal, -zeichen, -stein, Strecke zwischen zwei
Grenzstreichen’.
Naar onze mening zijn de dorpen met -maal als tweede
element oorspronkelijk kleine plattelandse gemeenschappen met gronden in
gemeen gebruik, ontstaan in de uitbouw-periode uit buurtschappen van de
dorpsmark; de onverdeelde heide-, weide- en bosgronden aan de grenzen van
het zgn. moederdorp.
Wijchmaal is dan te interpreteren als een samenstelling van
Mnl. wijc ‘nederzetting’ + maal ‘het
gemeenschappelijk grondbezit’.
| |
Verklarende lijst der plaatsnamen
1. | Achelman: Jan van der linten voor(heen) gilis
pincxten voor(heen) hendrick dries voor(heen) peter moes opden achelman, 1693-1715, CC 974, 70; goederen genaempt den achelman, 1707, WG 14, 68; panden den
echelman genoempt, 1720, WG 14, 157 vo; egelman, V 1796; achelman, K 1844 en
1953; B 1845. Aanvankelijk één goed - kadastraal B 319 t/m
375 - genoemd naar de (eerste) bezitters, afkomstig uit het
grensdorp Achel, Van Achel, resp. Achelmans genoemd. Vgl.: Jan van Achel,
1567, WG 2, 5 vo; 1578, WG 3, 1; Jannen van Achell, 1587, WG 4, 3; Geerit van
Achel, 1607, WGM 10; Hendrick Dries opden
Achel, 1644, WG 12, 6 vo = Hendrick Dries alias Achelman, id.; Achelmans
goederen, 1646, id., 34 vo. Op het
einde van de 19de eeuw twee erven (kad. B 325-326 en 362), zulks na
een erfdeling tussen Arnold Pinxten, gehuwd met Elisabeth Wouters,
en Peter Johannes Snijders, gehuwd met Aldegondis Vrancken op
24.7.1790 en in tweede huwelijk met Elisabeth Pinxten (WG 16,
352-353), erfgenamen van wijlen Simon Pinxten en Anna Croels.
|
| |
| |
2. | Achelmansbeemd: Achelmansbeemd,
V. - B 146; hooiland; 62 a 40 ca. Perceel in de Rijten (nr.
291) en behorend bij het goed de Achelman.
|
3. | Achelmansbos: Achelmansbosch, B
1845. - Bosperceel behorend bij de Achelman. |
4. | Achelmansheide: Achelmans heide,
B 1845. - Heide gelegen of behorend bij het Achelmansgoed. |
5. | Achelmansstraat: Achelmans
straat, chemin du hameau de hondrik à la bruyère dite groote heide
par le bois d'Achelmans, B 1845. - De weg loopt langs het Achelmanserf. |
6. | Achelmansweg: Achelmansweg (54),
chemin du bois dit achelmansbosch à la terre achelman, B 1845. |
7. | Acht Zaligheden: Acht Zaligheden,
V. - Ex B 158. Volkshumoristische naam voor een achttal
kleine woningen, omstreeks 1900 gebouwd op een afgelegen plaats.
|
8. | Acht-Zalighedenstraat: Achtzalighedenstraat, G 1978. - Recent aangelegde weg leidend
naar de Acht Zaligheden. |
9. | Achterste Broek(ske): Het achterste
broecksken, 1741, WG 14, 237 vo; het achterste broek, 1780, WG 16, 263 vo. De bepalende bestanddelen achterste, middelste (nr. 232) en voorste (nrs. 355-356) zijn aanduidingen voor de onderlinge
ligging van de percelen.
|
10. | Achterste Hoogveld: Het agterste
hoogvelt, WG 17, 6 vo; achterste hoogveld, B 1845. Deel uit het Hoogveld
(nr. 149), mogelijk A 208-210.
|
11. | Achterste-Hoogveldweg: Agterste
hoogveldweg (30), chemin de celui dit hoogveldstraetje au lieu
dit achterste hoogveld, B 1845. - Weg naar het Achterste Hoogveld. |
12. | Achterste Veld: Het achterste
velt, 1718, WG 14, 144 vo; 1757, WG 16, 19. |
13. | Achterstraat(je): Achterstraetje
(14), B 1845; achterstraat, G 1978. Naar
de ligging ‘achter’ de Houterstraat.
|
| |
| |
14. | Armenbeemd: De armenbeemd, V. - A
35; hooiland; 71 a 20 ca. Gewezen bezit van de vroegere
Armentafel of Tafel van de H.-Geest, die voor de armenzorg instond.
Vgl. H.-Geestbeemd (nr. 130).
|
15. | Armenveldje: Het armenveldje, V.
- A 483-484; bouwland (39 a 60 ca) en bos (5 a 10 ca).
X-Baan: zie Diesterbaan, Helchtersebaan, Peerderbaan. |
16. | Barrier: Een boereplaets genaemd den
barrier, bestaende uit huis, pottebakkerij, hof en weide, Morren 1848, min. 61. - B 303/2, 304/2, 305, 306/2,
307; huis (B 306), pottenbakkerij (B 306/2) en aangelegen land; 1 ha 58
a 60 ca. Blijkens de onder het Frans bewind in 1796
gehouden volkstelling woonden sinds 1793 op dit goed: Jan Deeser (sic!), 24 jaar oud en pottenbakker, gehuwd met
Digena Eerdekens. Deze Jan Deeser of Desair - in de parochieregisters ook als Delsair vermeld en in de kadastrale legger van 1844 als
Desaer - is de stamvader van de Wijchmaalse
tak Desair; hij was gedoopt in Alken en op 27.5.1794 te Wijchmaal
gehuwd met Dymphna Eerdekens. Jan Desair was één van de twee
Wijchmaalse pottenbakkers in 1796. Het bij zijn goed aangelegen
huisveld (B 303) is in de volksmond nog altijd bekend onder de naam
Pottenbakkersveld (nr. 287). Zie ook onder Pottenbakkerij (nr. 285). De huisnaam Barrier is gegeven naar een tolhuis op de weg
Hechtel-Peer. Vgl. ook: Den toll van Wijchmael
welcke iaerlijcx wordt verpacht, 1693-1715, CC 974, 76; seecker
plaetse gemeijnte bij den tolle staeck gelegen,
1716, WG 14, 128.
X-Beek: zie Kleine Beek. |
17. | Beemd: Hooiland en bosch genaamd den
bampt, Wilsens 1866, min. 96. - B 1000-1001;
hooiland en bos (83 a), gelegen in de Nieuwe Beemden (nr. 251). Zie
ook: Achelmansbeemd, Armenbeemd, Blijleverbeemden, Boelaartsbeemd,
Bosbeemd, Boven (de) Dijk(beemd), Broekkanterbeemden, Degensbemke,
Dijk(er)beemd, Eerdekensbeemd, Ekselsebeemd, Glazemakersbeemd, Grote
Beemd, H.-Geestbeemd, Huisbeemd, Kerkenbeemd, Klein Beemdje,
Kloosterbeemd, Koenenbeemd, Kolisserbeemd, Krommesbeemd, Kroonbeemd,
Kwijnenbeemd, Lange Beemd, Loosbeemd, Luitenbeemd, Maxbemke,
Molenbeemd(en), Molenbeemdje, Mollemerbeemd(en), Moonsbemke,
Muijensbeemd, Nevenbeemd, Nieuwe Beemd(en), Oomsbeemd, Pastoorsbeemd,
Pelendersbeemd, Pottenbakkersbeemd, Rikkersbeemd, Schansbeemd(en),
Sche- |
| |
| |
| persbeemd, Schonkerenbeemd, Schoofsbeemd,
Schrijerbeemd, Sogenbeemd, Taanskensbeemd, Tichelovensebeemden,
Turfbeemd, Van Veldhovenbeemd.
Beemd,
dial. bam(p)t,
is de gangbare naam ter aanduiding van hooiland; de diminutiefvorm
is bemke(n), in de attestaties
evenwel ook vaak beemdje (schrijftaalvorm).
De meeste hooilandterreinen te Wijchmaal liggen tegen de waterlopen,
die de natuurlijke grenzen vormen met Eksel, Hechtel en Peer, nl. de
Bolliserbeek, de Dommel en de Kleine Beek.
|
18. | Beemdje: Stuck broecx genoempt het
bemptien, 1702, WG 14, 48 vo. - A 632;
hooiland; 21 a. De grafie bemptien
beantwoordt niet (meer) aan de huidige uitspraak bemke(n).
|
19. | Begijnenbroek: Het begijnen broek
toebehoorende het klooster van sint agneten hof binnen peer, 1767, WG
16, 164 vo. Gewezen bezit van het
klooster van Sint-Agnes te Peer, opgericht in 1438-1439. Vgl. met
Kloosterbeemd (nr. 186).
|
20. | Begijnenvijner: Begijne vijver, K
1844 en 1953. - B 1106-1107; visvijver; 4 ha 83 a 60 ca. - Visvijver,
tot het einde van de 18de eeuw in het bezit van het klooster
Sint-Agnetendal te Peer. |
21. | Bek: Bouwland en bosch genaamd de
bek, Wilsens 1866, min. 96. - B 1047-1049,
1052-1053; bouwland (1 ha 26 a 50 ca) en bos (68 a 30 ca). Benoeming naar de spits toelopende vorm. Vgl. Eegdenhoek (nr. 82)
en Eggebek (nr. 84).
|
22. | Beken: Eenen bemd genaemd beken,
reg. de clijn beek, 1756, WG 16, 30. Naar de ligging tegen
een waterloop, i.c. de Kleine Beek.
|
23. | Berenboske: Het berenboske, V. -
A 380-381 (bouwland, 40 a 40 ca, en bos, 10 a 80 ca); B 629/2-630/2
(bouwland, 40 a, en bos, 10 a 80 ca).
Beer = bes. Benoeming naar de begroeiing met de braambes -
dial. brombeer - in de houtwallen.
|
24. |
Berg
1. | La maison dite den berg, B 1845; eene
boereplaets genaemd berg gelegen op de houte
straet, Wilsens 1853, min. 168; huis, tuin,
bouwlanden en bosschen op den berg, ID. 1866,
min. 109. |
|
| |
| |
|
|
1) | B 892, 900-912, 916-918, 935-936, 938-939, 944-947. -
Zie ook Wevers (nr. 363). Blijkens de
kadastrale legger van 1844 toen het bezit van de
weduwe Hendrik, Antoon en Catharina Moors. Op het
goed staan twee woningen, nl. B 904 (Catharina
Moors) en B 909 (Antoon Moors).
|
2) | B 913-914, 919-934. Eveneens een goed
waarop in 1844 twee huizen staan, toebehorend aan
Peter Jan Soogen (B 931) en Peter Jan Keppens (B
932).
|
|
2. | De tweede cauell inden berg, 1696, WG 14, 2;
een perceel heide, bosch en bouwland genaamt op den
berg, Missotten 1853, min. 240. - B
913-915 (1 ha 8 a 50 ca) en 925-926 (2 ha 33 a 20 ca). -
Bouwlanden behorend bij de winningen (op) de Berg. Deze erven en landerijen
liggen in een gebied dal helt van de depressie (beemdterrein
de Tettels) aan de Kleine Beek naar de Houterstraat. In dit
terrein lag de inmiddels genivelleerde ringwalheuvel, een
prehistorische grafconstructie, die vroeger bekend zou zijn
geweest onder de naam Heksenberg. Zie
hierover A. Claassen in Limburg 39 (1960), blz. 345.
|
3. | De Berg, V. - A 218-220; bouwland (1 ha 48 a
10 ca), heide (16 a 50 ca) en bos (4 a 60 ca); B 682 (bouwland,
72 a 90 ca). Berg als perceelsnaam voor ‘licht’
hellende terreinen.
|
|
25. | Bergstraatje: Bergstraetje (6),
chemin de la maison dite buntens goed à celle dite den berg, B 1845. Weg naar het goed de Berg (B 931-932).
|
26. |
Berk(en)veld
1) | 't Berck velt, 1791, WG 16, 353; een parceel
bouwland genaemd berkveld, Wilsens 1853, min. 169. - B 374; bouwland; 1 ha 25 a. |
2) | Het berkenveld, V. - A 235-237; bouwland (1
ha 49 a 80 ca), bos (13 a) en heide (2 a 90 ca). |
Vermoedelijk niet zozeer benoeming naar de opvallende
aanwezigheid van één of meer berken als grensboom, wel naar de
omwalling met een berkehouten gracht.
|
27. | Beyenbroek: Wouter Beyen broeck,
1702, WG 14, 48. Het eerste lid is een persoonsnaam; vgl.:
Tiele(n) Boyen, 1607, WGM 10; Tonis Beyen, 1637, WG 9, 1 v; Gerardus
Boyen, 1640, PR 840, 38; Jan Boyen, 1678, CC 973; Thijs Beyen goet
op de Houterstraat, 1753, WG 14, 269 vo; Jan
Beyen, 1754, WG 16, 1.
Beyen is één van de oude Wijchmaalse families. Met
ontronding uit Boyen, genitief van boud- (germ. bald), wellicht uit Boude-wijn.
|
| |
| |
28. | Bijhal: Aen de bijhal, 1718, WG
14, 144. Overdekte plaats voor bijenkorven, dicht bij het
woonhuis.
|
29. | Bindweg: Bindweg (11), chemin du
hameau de houterestraat au chemin dit kleine houterestraat, B 1845. Bindweg ‘verbindingsweg’ tussen twee (belangrijker)
wegen.
|
30. | Blijlever: Inde blijleuers
guederen aenden kenens dijck, 1661, WG 13; guederen genoimpt het blijleuer, 1662, id.; ontrint den
blijleuer, 1704, WG 14, 54; sekeren bemd omtrent
den blijlever gelegen, 1755, WG 16; de
blijlever, K 1844 en 1953, B 1845. In de 19de eeuw twee erven:
1) | Eene boerderij genaemd den blijlever, Tielen 1863, min. 18. - A 64, 93-107; 11 ha
92 a 20 ca. In 1844 (K 1844) het bezit van Jan
Genens, smid, tot Hechtel wonende.
|
2) | Eene boereplaets genaemd blijlevers goed,
Morren 1850, min. 27. - A 87, 89,
113-115, 183-184, 191, 193, 226, 228, 235-237, 241, 244-245,
251, 254-261, 268, 274, 306-309; 12 ha 20 a 5 ca. - Zie ook
Wilsenshuis (nr. 368). In 1844 eigendom van notaris
Jan Frederik Wilsens uit Peer, in de tweede helft van de
19de eeuw het bezit van Petrus Vreysen, zoon van schout
Joannes Vreysen × Catharina Bobaers, gehuwd met Cecilia
Mussen. Petrus Vreysen was schepen van de schepenbank van
Wijchmaal, zijn vader schout. Afgeleid van de psn. Blij(de)leven, bijnaam voor een opgewekt en levenslustig
mens. Vgl. ook: Jacop Blijleuen van Lijs
Clercx erffue, 1678, CC 973.
|
|
31. | Blijleverbeemden: Blijleverbemden, B 1845. Percelen uit de
Mollemerbeemden (nr. 242; A 274 e.a.), waarheen de Blijleverbeemdweg
leidt en gelegen achter de erven de Blijlever.
|
32. | Blijleverbeemdweg: Blijleverbeemdweg (23), chemin de la bruyère dite blijlever aux
prairies dites blijleverbeemden, B 1845. Toegangsweg tot de
Blijleverbeemden. De in de context genoemde heide de
Blijlever betreft wellicht de percelen A 258-259 en 283, in
1844 nog heidegrond (4 ha 41 a 40 ca), behorend bij en gelegen
achter het goed de Blijlever.
|
33. | Blijleverkerkpad: Blijlevers
kerkpad (56), sentier de wijchmael au lieu dit blijlever, B 1845.
Voetpad doorheen de bebouwde landen van de Blijlever
naar de parochiekerk.
|
34. | Blijleverstraat: De bleylever
straet, 1786, WG 16, 321. |
| |
| |
35. | Blijleverweg: Blijleverweg (49),
chemin de la maison dite blijlever à la prairie dite blijleverbeemd, B
1845. |
36. | Bloksgoed: 1755 cornelis van duffel releveert: de
helft van blox goet op de houter straet gelegen, WG
16, 18. Het eerste lid is een psn.; vgl.: Jan
Blocks, 1709, WG 14, 88. Blok, bijnaam,
doelend op de zware lichaamsbouw.
|
37. | Blookkuil: Een perceel moeras genaemd blookkuil, Morren 1847, min. 70. Verschrijving voor bleekkuil? Bedoeld wordt wellicht een
poel waarin vlas en hout geroot werden.
|
38. | Boekweithof: Stuck landt genoempt den
boeckweij hoff, 1699, WG 14, 18 vo. Besloten perceeltje (vandaar -hof)
waarop boekweit geteeld werd; tot ca. 1900 nam de boekweitteelt nog
een belangrijke plaats in. Hoge houtkanten waren nodig ter
bescherming van de bloem.
|
39. | Boelaartsbeemd: Dieric boelaerts
bampt, 1633, WG 8, 8; joris boelars zaliger
erfgenaemen bampt, 1693-1715, CC 974, 70. Het
eerste lid is een psn.; vgl. ook: Marie Dierijcx alias Boelarts,
1588-1612, CC 971, 84. Beroepsnaam, afgeleid van Mnl. bollaert ‘1) gerechtsbode, beul, 2) pocher’.
|
40. | Boerenweg: Boerenweg (47), chemin
de celui dit hooghorstendijk à la prairie dite blijlever, B 1845. Beemdweg. Boer wel in de bet. van
landbouwer.
|
41. | Bollis(en): Wauter causarts ende peter ooms (nu de
gemeijnte van wiechmael) vanden bolhezen, 1588-1612,
CC 971, 89 v.; eenen bampt genoempt die bollissen
1632, WG 7, 36; 1718, WG 14, 144; (gemeijnte van wijchmael) vander bolhesen, 1693-1715, CC 974, 70; bampt de
bollus genoempt, 1713, WG 14, 114 vo; den bollis, 1782, WG 16, 282 vo. Zie ook: Derde Bollis, Heibollisen, Kijfbollisen, Tweede
Bollis. Drassig en met veel houtgewas begroeid terrein,
kadastraal B 1-34, 36-50, 52. Vandaar ook de gangbare benaming Bollisbroek(en) (nr. 42). waarin
broek ‘eigenlijk moeras, mits ontwatering ook
(gedeeltelijk) hooiland- of beemdgebied’. Het complex ligt tegen de
Bolliserbeek, die de grens met de buurgemeente Hechtel vormt. Ook in
Hechtel ligt tegen deze beek een broekgebied dat onder dezelfde naam
bekend is. De Bolliserbeek heeft meer dan waarschijnlijk haar naam
te danken aan haar loop in dit Bollisgebied.
Bollis gaat terug op bol-hees,
waarbij hees - in bijtonige positie - normaliter
|
| |
| |
|
gereduceerd wordt tot -(h)is/-(h)us,
zoals bijvoorbeeld ook in de Peerder gehuchtnaam Overis < Overhees, en in de
Helchterse gehuchtnaam Sonnis < Sonhees. Gezien de bodemgesteldheid - 1) drassig
en 2) met veel kreupelhout begroeid -, ligt de volgende verklaring
als het ware voor de hand: Mnl. bol ‘week,
moerassig’ + hees ‘kreupelhout, met houtgewas
begroeid terrein’.
|
42. | Bollisbroek(en): T'bollis broeck,
1758, WG 16, 48; bollesche bruck, K 1844; bollesche bruk, B 1845; bollensche breuk, K
1953. Identiek met vorig nummer. Breuk,
bruk is de grafische weergave van de meervoudsvorm van broek (morfologische umlaut).
|
43. | Bolliske: Het bollisken, 1659, WG
13; een parceeltje moeras genaemd het bollisken, Wilsens 1863, min. 167. - B 90; 7 a 30 ca. |
44. | Bollisstraat: Bollis straet (6),
chemin de l'église de wijchmael à la bruyère dite tichelhovensche heide
par le lieu dit hondrikveld, B 1845; Bollisstraat, G
1978. |
45. | Bollisweg: Bollisweg (52), chemin
du lieu dit de hoef au lieu dit bollissen, B 1845. |
46. | Bomerheide: Boomer hei, K 1844;
boomer heij, K 1953. - B 1068-1077, 1085;
gemeenteheide (67 ha 14 a 60 ca) en heide (later met dennen beplant) in
privaat bezit (16 ha 38 a 30 ca). Benoeming naar de
grensligging met Peer, in casu met het gehucht Bomen.
|
47. | Bonenveldje: Het bonenveldje, V.
- A 336-337; heide (in 1844); 42 a 10 ca. Grond van
minderwaardige kwaliteit waarop voornamelijk bonen verbouwd
werden.
|
48. | Boomgaard: Een bouwland genaemd den
boomgaerd, Tielen 1865, min. 85. - A 533; 41
a. Omheinde en met fruitbomen beplante weide bij het
huis.
|
49. | Bos: De bos, V. A 205-207; bouwland (5 ha 1 a
20 ca), bos en heide (27 a 70 ca). 437-438; bouwland (71 a 60 ca)
en bos (9 a). B 138-140; heide (dennen); 2 ha 87 a 70 ca.
393-394; bouwland (54 a 90 ca) en heide (80 a 80 ca). 588-589;
bouwland; 1 ha 74 a 60 ca. Zie ook: Achelmansbos, Berenboske,
Boske, Eikelbos, Eikenboske, Molenboske. |
| |
| |
|
Behalve in Eikelbos (z.a.) heeft bos betrekking op
laagstammig houtgewas of op met dennen beplante heide.
|
50. | Bosbeemd: Dennenbosch en eijkenbosch genaemd bosch bemd, Morren 1847, min. 42.
Perceel met veel houtbegroeiing (eik).
|
51. | Boske: Cavel int beusken, 1739,
WG 14, 230 vo; twee cavel bempt in het
bosken, 1784, WG 16, 303 vo. - A 419;
heide; 3 a 90 ca. |
52. | Boskesveld: Bouwland en heide genaemd het boschkensveld, Wilsens 1866, min. 96. -
B 1054-1056; bouwland (1 ha 87 a 50 ca) en struwelen (het boske! - 23 a
30 ca). |
53. | Boven (de) Dijk(beemd): Bempd genaemt boven dijck bempd, 1752, WG 14, 264; eenen beemd en heide
genaemd boven den dijk, Tielen
1865, min. 137. - A 25-26; hooiland; 58 a. Naar de ligging
‘boven’ de weg de Kenensdijk (nr. 169, 1).
|
54. | Bovenste Straat: De bovenste
straat, G 1978. Recentere naam voor Kleine
Houterstraat (nr. 181), gelegen - gezien vanuit het Dorp - boven of
achter de Houterstraat (nr. 154).
|
55. | Bovenste Veld: Het bovenste veld,
V. - A 411-418; bouwland (1 ha 63 a 20 ca) en bos (5 a 30 ca).
Bovenste = achterste (teg. onderste = voorste), wijzend op de ligging van de percelen
ten opzichte van de boerderij.
|
56. | Bovenste Weide: De bovenste
weide, V. - A 313-314; hooiland (77 a 60 ca) en bos (14 a 20 ca). -
Ook broek (nr. 58) genoemd. |
57. | Bremveld(je): Het bremvelt, 1718,
WG 14, 144; int bremveltien, 1749, WG 14, 255 vo; het bremveltie oft savelveltie,
1772, WG 16, 198. - A 232-234: bouwland (1 ha 43 a 20 ca), dennenbos (29
a 60 ca) en kreupelhout (13 a 60 ca). Zavelgrond (savelveltie), vroeger (geheel of gedeeltelijk)
begroeid met brem (genista). Vgl. Zavelveldje (nr. 370).
|
58. | Broek: Het broek, V. - A 313-314;
hooiland (77 a 60 ca) en bos (14 a 20 ca). - Ook bovenste Weide (nr. 56)
genoemd. Zie ook: Achterste Broekske, Begijnenbroek, Beyenbroek,
Bollisbroek(en), Goed Broek, Groot Broek, Huisbroek, Klein |
| |
| |
|
Broekske, Krijnsbroek, Mollemerbroek, Oomsbroek, Paal-(broek),
Tichelovensbroek, Wijchmaalsbroek, Zuur Broek.
Broek betekent eigenlijk moeras, secundair (al dan niet
laag gelegen) hooiland. In het noorden van de gemeente tegen de
Bolliserbeek, de Kleine Beek en de Dommel liggen de beekdalgronden,
thans grotendeels als hooi- of weiland in gebruik. Destijds lagen
hier ook broek- of moerasgronden; vgl. ook de volgende paren;
Bollis(en)/Bolliserbroek(en), Mollemerbeemd(en)/Mollemerbroek,
Tichelovensebeemden/Tichelovensbroek. Door ontwatering werden vele
broekgebieden tot hooilandterreinen omgevormd; na de recente
rechttrekking van de waterlopen kwamen sommige gebieden zelfs vrij
droog te staan.
|
59. | Broek(kant): Aen het broeck,
1634, WGM 6; erffue aen het brock gelegen, 1641, WG
11; aen den broekkant, 1778, WG 16, 234; 1792, id.,
364 vo; B 1845. Kleine nederzetting -
in 1844 enkele winningen - aan de huidige Broekkanterstraat, genoemd
naar de ligging naar de kant of zijde van een broek- of
depressiegebied, thans bekend als Mollemerbroek/Mollemerbeemden.
Broek, jonger Broekkant, is een
frekwent voorkomende nederzettingsnaam in de Kempen.
|
60. | Broekkanterbeemden; Broekkanter
beemden, B 1845. Het beemdcomplex bij de
nederzetting de Broekkant, gelegen in de Mollemerbeemden (perceel A
296 e.a.).
|
61. | Broekkanterbeemdweg: Broekkanterbeemdweg (22), chemin de la bruyère dite
broekkanter heide aux prairies dites broekkanter beemden, B 1845. |
62. | Broekkanterheide: Broekkanter
heide, B 1845. Enkele heideperceeltjes (A 283 e.a.),
gelegen bij de nederzetting de Broekkant.
|
63. | Broekkantkerkpad: Broekkant
kerkpad (57), chemin de wijchmael au lieu dit broekkant, B 1845. Kerkpad doorheen de landerijen van de nederzetting de
Broekkant naar de dorpskerk.
|
64. | Broekkanterstraat: Broekkanterstraet, B 1845; broekkanterstraat, G
1978. Weg langs de nederzetting de Broekkant, parallel met
de Dommel. Typisch voorbeeld van een straatnederzetting in de
Kempen.
|
65. | Buntensgoed: Buntens goed, B
1845. Winning met aangelegen grond, kadastraal B 507-516; 6
ha 6 a 20 ca. In 1796 was het goed bewoond door Joannes Buntiens,
gedoopt in Zolder, en op 25.7. 1770 gehuwd met Lucia van Hove uit
Eksel. In 1844 in het bezit van de weduwe Jan Mathijs Moons uit
Eksel (K 1844).
|
| |
| |
66. | Burgemeesterstraatje: Burgemeesters
straetje (37), chemin du lieu dit tichelhovenschen beemd dijk
aux prairies dites tichel-hovensche beemden, B 1845. Mogelijk genoemd naar Jan Rijskens, in de jaren
veertig van de vorige eeuw burgemeester van Wijchmaal; hij bezat
vele gronden te Wijchmaal, o.m. aan deze weg palend. Vgl.
Schepenenweg (nr. 299).
|
67. | Dagmaal: Een hooiland genaemd het
dagmael, Tielen 1862, min. 146. - A 75; 30 a
80 ca. Benoeming naar de grootte. Een dagmaal is een
landmaat, overeenkomend met 100 kleine roeden of 1/4 bunder; vgl.:
‘een sille oft hondert roijen’, 1678, CC 973. Een bunder te
Wijchmaal kwam overeen met 1 ha 36 a 23 ca, een dagmaal of een sille
met ca. 34 a, zodat de vermelde grootte (30 a 80 ca) benaderend
juist is.
|
68. | Degensbemke; Degens bemke, V. - A
615; hooiland; 41 a 20 ca. Naar Antoon Degens, kerkmeester
in het begin van deze eeuw.
|
69. | Delle(veld): Een stuck landts genaempt delle veldt, 1725, WG 14, 187; delle, K 1844
en 1953; een huis met aenhoorig land genaemd delle,
Wilsens 1864, min. 9. - B 164-173; huis met
aangelegen bouwland (96 a 60 ca), dennebos (49 a 50 ca) en struwelen (44
a 60 ca).
Del(le),
bijvorm van dal ‘laagte, zonk’: lager gelegen (en
ontgonnen) percelen in het Tichelovensheike. In 1844 - mogelijk ook
eerder - bevond zich hierop een geïsoleerde winning, bewoond door
Leonard Vranken (K 1844).
|
70. | Derde Bollis: Die derde bollis,
1718, WG 14, 144 vo. Vgl. ook Tweede
Bollis (nr. 345). Diverse stukken in éénzelfde complex en aan
dezelfde eigenaar toebehorend worden soms door rangtelwoorden van
elkaar onderscheiden.
|
71. | Diestersebaan (-dijk): Aen de
diesterbaen, K 1844 en 1953; diesterschen
dijk, B 1845; diestersedijk, G 1978. Deel van de oude dijk ‘weg’ naar Diest; het tracé van deze dijk
vanuit Noord-Limburg kan op kaart gebracht worden. De in
Wijchmaal aan deze dijk grenzende heide is kadastraal bekend onder
de naam aan de Diesterbaan; A 1112-1113;
gemeenteheide; 52 ha 54 a 40 ca.
|
72. |
Dijk
1) | Eenen bampt gelegen opten dijck, 1594, WG 5,
19; gelegen op den dijck, 1635, WG 7, 50 vo; 1724, WG 14, 182 vo;
1783, WG 16, 290; liggende in den deijck,
1705, WG 14, 60; op den deijck, 1760, WG 16,
97. |
|
| |
| |
|
|
Identiek met Dijkerstraat (nr.
77), de verbindingsweg tussen Wijchmaal en Peer. Een
dijk was in de Kempen de gangbare naam voor een belangrijke
verkeersweg, in vele gevallen een verbindingsweg tussen twee
gemeenten of gehuchten (nederzettingen), bijv. Diestersedijk, Hondrikdijk (→ Hechtel), Kenensdijk (→ Eksel), Molendijk (→ Eksel), Peerderdijk
(→ Peer) en Rechte Dijk (→ Eksel).
Naar de ligging aan of in de nabijheid van Dijk 1 is de
kadastrale benaming aen den dijk (K 1844
en 1953, B 1845) ontstaan, ter aanduiding van een complex
huizen en landerijen (B 723-774).
|
2) | De dijk, V. Boerderij met
aangelegen grond (B 735-740), genoemd naar de ligging bij de
Diestersedijk en de Dijk(er)straat. In 1844 was dit
goed eigendom van Pieter Jeunen, zoon van Mathijs Jeunen
(afkomstig van Meeuwen), die op 24.4.1792 te Wijchmaal huwde
met Maria Margareta Leijssen, dochter van Petrus
Joannes.
|
3) | Pieter Jan Schepers: Eene boereplaets genaemd den
dijck, Wilsens 1858, min. 79 Woning (in 1844 niet als zodanig aangeduid, wel
als gebouw), kadastraal B 623-627. In 1796 woonden
hierop: Aldegonde Cuijpers, dochter van Christiaan en weduwe
van Antoon Schepers, 56 jaar oud. De kinderen die toen bij
haar inwoonden waren Peter Jan (20 jaar), Catharina (25
jaar), Helena (16 jaar). Op 2.5.1765 had Christiaan Cuijpers
afstand gedaan van de tocht of het vruchtgebruik van ‘huijs
en hoff en alle erfgronden op den dijck oft elders gelegen’,
ten voordele van zijn schoonzoon Antoon Schepers (WG 16,
151-152). Op 6.3.1783 releveerde Antoon Schepers het goed na
de dood van zijn schoonvader Christiaan Cuijpers (WG 16,
290). Na Antoon Schepers baatte zijn zoon Peter Jan het
goed uit.
|
|
73. | Dijk(er)beemd: Den dijck bempt
ontrent den peerder dijck gelegen, 1780, WG 16, 264 vo; eenen bemd genaemd dijkerbemd, Morren 1845, min. 133; een perceel hooiland en heide genaamd
dijkerbeemd, Wilsens 1868, min.
41. - A 327-328 (hooi- en bouwland, 67 a 30 ca), A 351-352 (hooiland, 54
a 60 ca) en B 760-761 (hooiland, 37 a 70 ca). Benoeming
naar de ligging bij of in de buurt van de Dijk(erstraat). Ook andere
daarbij gelegen perdelen werden zo (toevallig of permanent) genoemd;
zie ook de volgende nummers die hierop duidelijk wijzen.
|
74. | Dijkbeemdweg: Dijkbeemdweg (44),
chemin du lieu dit dijkerveld aux prairies dites dijkerbeemden, B 1845.
Beemdweg naar de Dijkerbeemden, o.a. naar perceel A
351-352 (cfr. vorig nummer).
|
| |
| |
75. |
Dijkerbeemdweg
1) | Dijkerbeemdweg (29), chemin du lieu dit
broekkant aux prairies dites dijkerbeemden, B 1845. - Beemdweg
naar de Dijkerbeemden, zoals ook nr. 2. |
2) | Dijkerbeemdweg (43), chemin de la chapelle
St. Hubert aux prairies dites dijkerbeemden, B 1845. |
|
76. | Dijkerheike: Een perceel heijde in het
dijkerheijken, Morren 1847, min. 70. Door verkeerde splitsing en/of volksetymologie tot Eikerheide: Eijker heij, K
1844; eikerhei, B 1845; eijker
hei, K 1953. - B 695, 710, 713-722; gemeenteheide (1 ha 18 a 20
ca; B 695) en heide, resp. dennenbos in privaat bezit (3 ha 24 a 70
ca). Benoeming van de ligging tegen de Dijk (nr. 72, 1). Ook
het daarin gelegen perceel de Vreen = Vroente (nr. 358) ‘gemene grond, later ontgonnen’, wijst
erop dat het tussen de Diestersedijk, de Dijkerstraat en de Rechte
Dijk gelegen terrein aanvankelijk gemeen(telijk) bezit moet geweest
zijn.
|
77. | Dijkerstraat: De dijckerstraet,
1714, WG 14, 120 vo; dijkerstraet,
B 1845; dijkerstraat, G 1978. Dijk ‘weg’
naar Peer of Eksel. Dijkerstraat is eigenlijk tautologisch, daar
dijk = straat (cfr. nr. 72, 1).
|
78. | Dijkerveld: Het dijcker veldt,
1741, WG 14, 236 vo; het deycker
veldt, 1782, WG 16, 282 vo; perceel land
genaemd het dijkerveld, Morren
1845, min. 133. - B 704, 706-709: bouwland (1 ha 29 a 10 ca), heide (26
a 10 ca) en bos (20 a 70 ca). Benoeming naar de ligging
tegen de Dijk(erstraat). Veld hier in de betekenis van een perceel
bouwland.
|
79. | Dillenveld: Het dillen velt,
1701, WG 14, 37. Het eerste lid is een psn. Vgl.: Nijs
dillen, 1568, WG 2, 44; Geerit Dillen, 1607, WGM 10; Dillen erffue
inden horninck gelegen, 1666, WG 13.
Dillen is een matroniem of moedersnaam, afgeleid
van Odilia.
|
80. | Dorp: Int dorp gelegen, 1722, WG
14, 165 vo; wijchmael het dorp, K
1844. Het dorpscentrum bij de parochiekerk.
|
81. | Drie Hoeven: Eene boere plaats genaamd de drie hoeven, Morren 1834, min. 52; les
maisons dites drijhoeven, B 1845; boere plaets op de
haute straet genaemd de drie hoeven, Wilsens 1854, min. 130. |
| |
| |
|
Drie bij elkaar gelegen hoeven ‘boerderijen’, in het begin
van de 19de eeuw in het bezit van Hendrik Moors, zoon van Hubert en
Elisabeth Librechts. In 1844 zelfs vier woningen (K 1844). Het
goed gelegen kadastraal B 452 d, 454 b wordt in de volksmond ook Kremer (nr. 198) genoemd.
X-Dries: zie Lange Dries, Paddries. |
82. | Eegdenhoek: Den ede hoek, 1739,
WG 14, 230 vo; den eghden hoeck,
1771, WG 16, 189. Benoeming naar de driehoekige vorm zoals
een eg, dial. eegd(e); eigenlijk tautologisch, daar eegde reeds op
de hoekvorm wijst. Vgl. Eggebek (nr. 84).
X-Eendenpoel: zie Kloosterseendenpoel. |
83. | Eerdekensbeemd: Dierick eerdekens
bampt, 1658, WG 13; aerdt eerdekens bampt,
1733, WG 14, 219 vo. Het eerste lid is
de psn. Eerdekens = Aardekens,
genitief van de verkleinvorm van Aard, verkorte
vorm of vleivorm van Arnold. In 1796 woonde
Joannes Eerdekens, weduwnaar van Maria Loos, alleen op een winning
in de Hondrik; hij en de medeërfgenamen hadden op 26.4.1759 het goed
gereleveerd na de dood van hun vader Hendrick Eerdekens (WG 16, 70
vo-71).
|
84. | Eggebek: Egge bek, K 1844 en
1953; egebek, B 1845; eygebek,
id. A 422-423 (bouwland en bos, 2 ha 34 a 70 ca), 658-659 (bouwland
en bos, 53 a 80 ca). B 451-452 (bouwland en bos, 46 a 70 ca),
584-589 (bouwland en heide, 3 ha 22 a 40 ca). Percelen uit het laatste
complex worden ook Bos (nr. 49) en Steenovenveld (nr. 321) genoemd. Perceel A 658-659 wordt in de volksmond ook Eegdenhoek genoemd. Vormaanduiding: percelen uitlopend in
een punt of bek. Vgl. Eegdenhoek (nr. 82).
|
85. | Eggebekstraat: Eggebekstraat, G
1978. Recent ingevoerde straatnaam naar de Eggebek (B
584-589); de oudere naam voor deze weg is Karstraat (nr. 165).
|
86. | Eikelbos: Bij den eeckelbosch
gelegen, 1720, WG 14, 155. Eikelbos = eikenbos; de eikel is
eigenlijk de vrucht van de eikeboom. Ligging van het bos is
onbekend.
|
87. | Eikenboske: Het eikenboske, V. -
A 528 (bos, 8 a 50 ca) en B 640-641 (bouwland, 28 a 70 ca, en bos, 7 a
70 ca). Laagstammig eikenboske (A 528) en houtwal (B 641).
|
| |
| |
|
X Eikerheide: zie Dijkerheike |
88. | Eikerveld: Een stuck lant genaemt het
eijcker velt aen de kercker straet gelegen, 1768, WG 16, 172
vo. Vrijwel zeker identiek met
Dijkerveid (nr. 78), gelegen aan de Kerkstraat, het verlengde van de
Dijkerstraat. Vgl. ook Dijkerheike/Eikerheide (nr. 76).
X-Eind: zie Peggeneind. |
89. | Ekselsebeemd: Den exelsen bempt
geleegen over de beeke, 1784, WG 16, 197 vo. Benoeming naar de grensligging met de buurgemeente Eksel:
perceel aan de Bolliserbeek.
|
90. | Ekselsvoetpad: Exelschen voetpad
(35), sentier d'Exel à Peer par le lieu dit hoogveld, B 1845. Voetpad van het dorp te Wijchmaal doorheen de landerijen
naar de Tichelovenstraat; deze laatste weg leidt naar de vonder
‘brug’ op de Bolliserbeek, de grenswaterloop met Eksel.
|
91. | Elzenvaart: Aen de elsenvaert, K
1844 en 1953; ase (sic!) vaert (63),
chemin de la bruyère dite helchtersche heide vers le hameau de boomen, B
1845. De Elzenvaart leidt over de Bolliserbeek naar Peer en
Helchteren, op een punt waar drie gemeenten (Helchteren, Peer en
Wijchmaal) aan elkaar grenzen. Vaart is hier
ongetwijfeld te lezen als voort: oorspronkelijk
‘een doorwaadbare plaats’, vandaar ‘brug’.
|
92. | Eusel: Die eijssel, 1634, WGM 6;
‘een’ eersel, 1715, WG 14, 124;
perceel ackerlandt genaemt de eersel boven den kenens
dijck, 1777, WG 16, 230 vo; eenen acker genaemt het eersel, 1795, WG 17.
E(e)u(w)sel is een afleiding op -sel van de stam van eeuwen ‘voeren’:
grasland, meestal van mindere kwaliteit.
|
93. | Fluiter: Een stuck landts den
fleuter genoempt, 1725, WG 14, 187; een broeksken genoempt den fleuter, 1743, id., 244; eenen bampt den fluijtert genaemt, 1772, WG 16, 198 vo. Afgeleid van een psn.; vgl.: Fluijters goet, 1696, WG 14, 4 vo. -
Mnl. flutere ‘fluitspeler’.
|
94. | Gaarstuk: Stuck landts genoempt tgaerstuck, 1644, WG 12, 14 vo.
Gaar = gader
‘(val)hekken’.
|
| |
| |
95. | Gabriels: Eene boereplaats genaemd de
gabriels, Morren 1851, min. 2. - B 253-259.
Winning op de Hondrik, in 1844 bewoond door Anthoon
Bertho. Daarnaast lag het goed van Joannes Mathijs Gabriels (B
261-265), gedoopt te Ellikom. Dit goed van Bertho en Gabriels werd
voordien Linten(goed) (nr. 219) en Kerkhofs (nr. 172) genoemd, naar de vorige
eigenaarsfamilies.
|
96. | Geerman: Stuck broeks (bampt) genoimpt den geerman, 1671, WG 13; 1795, WG 17; cavel van den germen, 1739, WG 14, 231; bempt genaemt de
germen, 1784, WG 16, 304. Vermoedelijk een
personificerende afleiding op -man (achteraf
verzwakt tot -men) van geer, ter
aanduiding van een puntig toelopend (driehoekig) perceel.
|
97. | Geiteling: De geiteling, V. Volkshumoristische naam voor een wijk op het
Tichelovensheike (thans Kapelstraat). Vroeger liet men daar de
geiten - in Wijchmaal was er in het begin van deze eeuw een
bloeiende geitenbond - aan tuiers grazen. Te vergelijken met
de Geitenkiezel (officieel: Sellekaertsstraat)
te Overpelt en de Geitendijk (officieel:
Laarderdijk) te Grote-Brogel.
|
98. | Gelankenis: Gelankenis, K 1844 en
1953. - B 1084; moeras; 1 ha 33 a 30 ca. Daar oudere vormen
ontbreken is geen zinnige verklaring mogelijk.
X-Gemeente: zie Nieuwe Gemeente. |
99. | Gemeen(te)heide: Die gemeijn
heijde, 1627, WG 6, 47 vo; de
gemeijn heijde, 1658, WG 13; de gemeijnte
heijde, 1765, WG 16, 180; de gemeijnte heijde,
1768-1774, CC 975, 184. De gemene of gemeentelijke
heidegronden, waarvoor gemene vroente (nr. 100)
een synonieme benaming is. Zie ook onder Grote Heide en Heide.
|
100. | Gemene Vroente: De ghemeijne
vroente, 1678, CC 973. - Zie ook onder Vreen (nr. 358). |
101. | Gieliskens(veld): Een stukje bouwland genaemd giliskens, Morren 1846, min. 11;
een bouwland genaemd de gieliskens, Tielen 1865, min. 85. - B 183-184; bouwland; 63 a 90 ca. Vgl.: Jan Gelis, 1678, CC 973. - Of is
Gieliskens de genitief van de voornaam Gielis, naar een eigenaar uit de 18de-19de
eeuw?
|
102. | Gielkesveld: Gielkesveld, V. - A
229-231; bouwland (1 ha 53 a 70 ca) en bos (13 a 70 ca). Genoemd naar de 19de-eeuwse eigenaar Michiel
Crijns.
|
| |
| |
103. | Gijselshof: Een perceel bouwland genaemd gijzelshof, Wilsens 1855, min. 115.
- B 561-562; bouwland en bos; 7 a. Wellicht de hof ‘tuin’
gelegen bij een boerderij (B 536), vroeger in het bezit van de
familie Gijsels; vgl.: Thijs Ghijsels, 1567, WG 2, 39 vo. - In 1844 eigendom van Pieter Vliegen (K
1844).
|
104. | Gijselsveld: Een perceel bouwland genaemd gijzelsveld, Wilsens 1855, min.
115. - B 579; bouwland; 1 ha 41 a 10 ca. Veld
‘huisveld’.
|
105. | Glazemakersbeemd: Bemd genaemt glaesmakers bemd, 1748, WG 14, 252 vo;
sekere bempt genaemt glaasemakers bampt, 1764, WG 16,
138. Gewezen bezit van de familie Glazemakers uit Peer.
X-Goed: zie Bloksgoed, Buntensgoed, Lintengoed, Oud
Goed, Stappersgoed. |
106. | Goed Broek: Int goed broeck,
1696, WG 14, 2; cavel int goet broeck, 1725, id., 187
vo. |
107. | Goed Lookske: Het goet leuxken,
1757, WG 16, 39; 1762, id., 116. - Zie onder Look en vgl. Kwaad Lookske.
X-Gracht: zie Lange Gracht. |
108. | Grobbenland: Dirick grobben
landt, 1702, WG 14, 43. |
109. | Grote Beemd: Den groten bampt,
1634, WGM 6; den grooten bamdt, 1757, WG 16, 38; een
perceel hooiland met gracht genaemd groote bemd, Wilsens 1853, min. 230; een perceel beemd genaemd grootenbeemd, Id. 1859, min. 126. -
Diverse percelen hooiland, meestal met houtwallen: A 37, 45-46 (1 ha 34
a 61 ca), 91-92 (1 ha 72 a 50 ca), 272-273 (70 a 70 ca), 604-605 (1 ha
13 a 90 ca); B 793-794 (76 a 30 ca). |
110. | Groot Broek: Int groodt broeck,
1696, WG 14, 1 vo; 1741, id., 240 vo; het groot brouk, Brouwers
1789. |
111. | Grote Heide:
1) | Groote heide, B 1845. - B 135-140;
gemeenteheide; 32 ha 84 a 80 ca. Ook Hoeven
genoemd (K 1844 en 1953). |
2) | Groote heide, B 1845. De
uitgestrekte gemeenteheide in het zuiden, met o.m. de
Bomerheide, de heide aan de Diesterbaan en aan de
Helchterensebaan, de Hoeverheide en de Luizenheuvel. Zie ook
onder Heide (nr. 123).
|
|
| |
| |
112. | Grote Hoeve: De groote hoeve, Brouwers 1789. |
113. | Groot Hoogveld: Het groot hoogh
veldt, 1784, WG 16, 304. - Zie Hoogveld en vgl. Klein Hoogveld. |
114. | Groot Look: Een stuck lants genoempt het groot loick, 1658, WG 137. - Zie Look en vgl. Klein
Lookske. |
115. | Groot Mollemerbroek: Int groot
mullemer broeck, 1718, WG 14, 144 vo. |
116. | Grote Rijt: De groote reijdt,
1786, WG 16, 216 vo. - Zie Rijt(en) en vgl. Kleine
Rijt. |
117. | Groot Veld: Het groot velt, 1718,
WG 14, 144 vo; een stuck landt genaemt het groodt velt, 1766, WG 16, 156. - B 285/2, 286, 341-342;
bouwland (4 ha 6 a 20 ca) en bos (18 a 60 ca). |
118. | Grote Weide: De grote weide, V. -
A 213-214 (1 ha 18a) en 122-126 (1 ha 11 a 50 ca). |
119. | Grote Wijchmaalsehoeve: Boerderij genaemd de groote wijchmaelse hoef, Tielen
1866, min. 36. Eén van de twee Hoeven (nr. 133): hier is
boerderij de Grote Hoeve (B 128) bedoeld teg. de
Kleine Hoeve (B 62).
|
120. | Haanstraat: Gelegen onder haudt aen de
haenstraet, 1731, WG 14, 218 vo. Slechts eenmaal opgetekend. Het eerste lid is vermoedelijk
een psn.; vgl.: Jan Haens, 1763, WG 16, 234 vo. - Haan is vermoedelijk een
bijnaam, ontleend aan een karaktereigenschap van het dier: trots,
fierheid.
|
121. | Hakkelaar: De hakkeléér, V. - B
25-26; hooiland; 41 a 10 ca. Blijkens de vorm (zie kaart)
een perceel met een ha(a)k of hoek, waarvan een personificerende
afleiding op -elaar.
|
122. | Heerstraat: De heere straet,
1756, WG 16, 29.
Heerstraat - elders in
oudere vermeldingen ook (de)s heren
straat - betekent letterlijk ‘straat van de heer’, te
interpreteren als: openbare weg (in tegenstelling tot private
wegen).
|
123. | Heide: Achter haudt in de heij,
1716, WG 14, 130. Zie ook: Achelmansheide, Broekkanterheide,
Bomerheide, Dijkerheike, Gemeenteheide, Grote Heide, Hoeverheide,
Hoeverheike, Tichelovensheike, Wijchmaalsheike. |
| |
| |
|
De gemeentelijke gronden, meestal heidevelden, werden in
oudere bronnen (vóór 1800) aangeduid als (gemene)
vroente, gemeente en gemeenteheide, later kortweg als heide.
In de eerste helft van de 19de eeuw was ca. 40% van het grondgebied
van Wijchmaal nog met heide bedekt. Het grootste heidegebied lag in
het Zuiden op de grens met Hechtel, Helchteren en Peer (zie onder
Grote Heide). Na 1850 werd de gemeentelijke heide geleidelijk
verkocht en ontgonnen. Ook vóór 1850 hadden er reeds ontginningen
plaatsgehad; zie o.m. onder Nieuwe Gemeente, Nieuwe
Vroente en Vreen.
|
124. | Heibollisen: In de heijbollissen
gelegen, 1722, WG 14, 167 vo; twee stuckjen erven
genaemt de heijbolissen, 1765, WG 16, 152 vo. - Heidepercelen in de Bollisen (nr. 41). |
125. | Heidehoeve: Die heijthoeue, 1702,
WG 14, 48; de hijhoeve, 1791, WG 16, 353; een perceel
heide genaemd de heidhoeve, Wilsens
1853, min. 169. - B 135; gemeenteheide (uit de Grote Heide, nr. 112); 20
ha 42 a 40 ca. - B 358; heide; 51 a. |
126. | Heideveld: Het heijdt veldt,
1786, WG 16, 316. - Betekenis-verwant met Heidehoeve. |
127. | Heihoek: Heihoek, K 1844 en B
1845. Kleine nederzetting (B 1006-1067) met in 1844 slechts
twee boerderijen, resp. bewoond door Peter Jan Driesen (B 1032) en
Hermanus Jaeken (B 1051). Benoeming naar de ligging in een hoek
‘uithoek’ van de gemeente en tegen de gemeentelijke heide.
|
128. | Heikant: De heikant, V. Boerderij met aangelegen grond (B 496-499), in 1844
eigendom van Willem Hermkens (K 1844). In 1796 woonde hierop Joannes
Hermans/Hermkens, op 28.6.1772 gehuwd met Joanna Maria Deckers uit
Gerdingen. Het is genoemd naar de ligging naar de kant of zijde
van de gemeentelijke heide, i.c. de Grote Heide. Daarnaast (B
500-505) ligt huis en aangelag van Hendrik Hermkens, zoon van
Joannes Hermkens, die deze winning op 12.11.1772 kocht van Joannes
Mathijs Clercx voor 900 gulden (WG 16, 205-206).
Hermkens is de genitief van Hermke, verkleinvorm van Herman.
|
129. | Heike: Stuck erven op het heijken
gelegen, 1739, WG 14, 231 vo; landt op
het heijcken gelegen, 1760, WG 16, 86. - A 311; heide; 41 a 60
ca. Ontgonnen heide.
|
130. | H.-Geestbeemd: Den heijligen geest
bampt, 1741, WG 16, 236; den heijligen geest bempt
van exel, 1783, id., 466. - A 27-28; 38 a 10 ca. |
| |
| |
|
Gewezen bezit van de H.-Geest- of Armentafel (vgl. nrs.
14-15) van Eksel; zij stond tijdens het Ancien Régime voor de
armenzorg in.
|
131. | Helchtersebaan: Aen de helchtersche
baen, K 1844 en 1953. - B 1083-1114; gemeenteheide; 57 ha 16 a
50 ca. Benoeming naar de ligging aan de weg naar Helchteren
doorheen de vroegere gemeenteheide. Deel uit de Grote
Heide (nr. 111, 2).
|
132. | Heuvel: De heuvel, V. Boerderij met aangelegen grond (A 386-390), in 1844
eigendom van de kinderen Petrus Nicolaes Smeets, overleden op
12.3.1843. Petrus Nicolaes Smeets, zoon van Petrus Joannes en Anna
Heuvels, was op 17.4.1798 gehuwd met Catharina Aechten uit
Houthalen, die op 5.3.1813 overleed. Hij hertrouwde met Catharina
Geuns. Het goed is genoemd naar de hogere ligging, tussen de
Mollemerbeemden en Teggershoogveld.
X-Hoek: zie Eegdenhoek en Heihoek. |
133. | Hoeve(n): Heijn op de hoeff,
1587, WG 4, 1 vo; op de hoef,
1594, WG 5, 6; 1787, WG 16, 324; agnes op die hoeffue,
1629, WG 6, 102; sijmon dries alias op de hoeff:
erfgoederen genompt die hoeue, 1632, WG 7, 27;
hendrick ende peter op de hooft voor simon op de hooft, 1678, CC 973; die huijsingen ende
goederen die hoef genoempt, 1736, WG 14, 222 vo; huijs op de hoef geleegen,
1793, WG 16, 373 vo; de hoeven, K
1844 en B 1845. Complex aaneengesloten landerijen -
bouwland, maar ook vele heidevelden en schaapsweiden -, met in 1844
een totale oppervlakte van 32 ha 75 a 50 ca. Aanvankelijk stond
hierop één winning, later twee, alleszins reeds in 1736,
onderscheiden in Grote Hoeve (nr. 119) en Kleine Hoeve, zulks naar de oppervlakte bijhorend
land.
1) | Op de Grote Hoeve woonden in 1796 de 54-jarige Joannes
Beyen, zoon van Tomas en Elisabeth Slangen, en zijn
35-jarige vrouw Cecilia Nijs, afkomstig van Eksel. Zij waren
op 10.11.1790 gehuwd. Jan Beyen had vermoedelijk een vrij
grote schaapkudde, daar hij de 38-jarige schapenhoedster
Barbara Step in dienst had. De vader van Joannes,
Thomas Beyen, was op 25.1.1787 overleden. Het nagelaten goed
werd op 18.5.1787 gereleveerd door Joannes Beyen, zijn
broers Henricus en Wouter, en zijn zuster Magriet gehuwd met
Willem Kenens. Op dezelfde dag kwam Joannes Beyen in het
bezit van de Grote Hoeve en betaalde zijn broers en zuster
voor hun kindsgedeelte 1200 gulden uit (WG 16, 324).
Nadien kwam het goed in het bezit van zijn zoon Thomas, op
30.5.1824 te Peer gehuwd met Agnes van Heeswijck, geboren te
Helchteren; Thomas overleed op 43-jarige leeftijd op
9.7.1835; als eigenaars in 1844 staan de kinderen Thomas
Beyen uit Peer vermeld (K 1844). |
|
| |
| |
|
2) | De Kleine Hoeve werd in 1796 bewoond door Gerard Jannis,
zoon van Renier en Maria Moons, op 14.4.1788 gehuwd met
Catharina Houben uit Houthalen. Maria Moons, weduwe Renier
Jannis, had op 20.12.1781 twee vijfde delen van de Kleine
Hoeve gekocht van haar broer Peter en haar zuster Elisabeth
voor 200 gulden, zodat zij in naam van haar zoon Gerard
Jannis het hele goed verwierf; haar ouders Hendrick Moons en
Helena Houben waren de vorige eigenaars en bewoners van de
Kleine Hoeve geweest (WG 16, 275 vo-276). In 1844 was dit goed in het bezit van
Gerard Kuppens (K 1844). |
De Hoeve (dial. Hoef) is een
afgezonderde of geïsoleerde nederzetting, gelegen tegen de
uitgestrekte gemene heide. Wat de ligging betreft, zeer goed
vergelijkbaar met bijv. de Hoef te Hechtel
(gewezen bezit van de abdij van Averbode) en de
Hoeven te Overpelt (gewezen bezit van de abdij van Floreffe).
Geen enkel document bewijst dat de Wijchmaalse Hoeve ooit in het
bezit is geweest van een klooster of abdij; de abdij van
Sint-Truiden bezat er het patronaatsrecht. Zulks dient geen bezwaar
te zijn om aan te nemen, dat wij ook hier met vrijwel absolute
zekerheid kunnen stellen dat het een laatmiddeleeuwse nederzetting
is - in verband te brengen met de toenmalige ontginningsaktiviteit
-, waarop naam, site en een duidelijke overeenkomst met de Hoeve(n)
te Hechtel en Overpelt wijzen.
Hoeve, sinds de 16de eeuw enkel bewaard in de
betekenis van boerderij, was oorspronkelijk een oppervlaktemaat,
Oudnederlands *hova, Middelnederlands hoeve, hove, hoef, Latijn mansus. Hel was de oppervlakte
land nodig voor één gezin. Een bunder kwam te Wijchmaal overeen met
een oppervlakte van 1 ha 36 a 23 ca, zodat de oppervlakte in 1844,
nl. 32 ha 75 a 50 ca, overeenkomt met nagenoeg 24 bunders. De
aanvankelijke grootte zal wel iets minder geweest zijn, doordat er
sinds de late middeleeuwen aankopen en ontginningen van
gemeentegronden kunnen gebeurd zijn.
|
134. |
Hoeve(n)
1) | Die hoeue, 1632, WG 7, 27; het lant genoempt
de hoeue, 1661, WG 13; stuck landt
genoempt de hoeffue, 1697, WG 14, 8 vo; een parceel ackerlandt genoemt de hoef, 1785, WG 16, 309 vo; Morren 1845, min. 133. A
332-35; heide; 94 a 20 ca. 345-46; hooiland; 49 a 60
ca. B 666-667; bouwland; 48 a 60 ca. |
2) | Een parceel ackerlandt genaemt op de hooven,
1772, WG 16, 201; een stuck lant genaemt de
hoeven, 1769, id., 174 vo; een perceel
heide gelegen in de hoeven, Misotten 1853, min. 9. B 280/2, 281, 281/2, 282;
bouwland en bos; 20 a 40 ca. Hier is hoeve een veldnaam ter aanduiding van een perceel
heidegrond - dan meestal in de vorm heidehoeve, ook vaak verkort tot hoeve (bijv. perceel B 666-667) - of van akker-, resp.
hooiland (i.c. ontgonnen heide).
|
|
| |
| |
|
|
Deze hoeve-toponiemen
dateren gewoonlijk niet uit de late middeleeuwen, maar
kunnen zelfs in de 18de eeuw nog ontstaan. Ook de
oppervlakte variëert van een tiental aren tot verscheidene
hektaren. Het betreft vrijwel altijd van de gemeente
gekochte heidegronden, waarop de ligging (vaak tegen de
gemene heide) kan wijzen.
|
|
135. | Hoeverheide: Hoever heij, K 1844
en 1953, B 1845; een perceel heide gelegen in de
hoevenheide, Wilsens 1863, min. 70; een
perceel heide genaamd hoeverheij, Tielen 1873, min. 38. B 35, 51 53-59; gemeenteheide die
verkaveld en verkocht werd; 6 ha 16 a 40 ca. B 103; gemeenteheide;
16 ha. Benoeming naar de ligging tegen de nederzetting de
Hoeve(n) (nr. 133).
|
136. | Hoeverheike: Een perceel heijde in het
hoeverheijken, Morren 1847, min. 70. Bedoeld wordt de heide begrepen onder de nummers B 35, 51,
53-59 (cfr. vorig nummer): deze heide is merkelijk kleiner dan die
onder B 103; vandaar de diminutiefvorm.
|
137. | Hoeverstraat: Hoeverstraet (2), B
1845. Weg naar de nederzetting de Hoeve(n) (nr. 133). De
huidige Hoevestraat ligt elders.
|
138. | Hoevenvijver: Den hooff wijer,
1693-1715, CC 974, 78; hoeven vijver, K 1844 en 1953.
- B 132-133 (6 ha 72 a 60 ca) en 134 (1 ha 12 a 30 ca). Twee (vis)vijvers gelegen bij de nederzetting de Hoeve(n) (nr.
133). In 1844 in het bezit van Jan Michiel Loos, rentenier uit Peer
(K 1844).
|
139. | Hoevenweg: Hoevenweg (31), chemin
de celui dit hoogveldstraetje au lieu dit hoeven, B 1845. Veldweg naar de percelen onder nummer 134, 2, bekend onder de naam
de Hoeven.
X-Hof: zie Boekweithof, Gijselshof, Kerkhof,
Lintenhof, Salomonshof, Vrouwkeshofke. |
140. | Hondrik: Inden horninck geleghen,
1644, WG 12, 16; gelegen inden honrick, 1709, WG 14,
87; opden horric gelegen, 1749, WG 14, 255; inden honric, 1755, WG 16, 20; opden
hondrick gelegen, 1759, WG 16, 71; in den
honderik gelegen, 1767, WG 16, 159; hoenrick het
gehucht, K 1844; hoenrik het gehucht, B 1845 en K
1953; hondrik, B 1845; een huis gelegen op den hoenrik, Misotten 1853, min. 9. |
| |
| |
|
Nederzetting gelegen in een (uit)hoek van de gemeente (op
de grens met Hechtel), vnl. het gebied in driehoeksvorm tussen drie
wegen: de Achelmansstraat, de Hoeverstraat en de Hondrikdijk.
Hornik ‘hoek’ is een afleiding van horn ‘hoek’. De verdere ontwikkeling is als volgt: 1) Horni(n)k, 2)
Honrik (wisseling -rn-/-nr-), 3) Hondrik, met ingevoegde d tussen n - r). Horrik is de
geassimileerde vorm van Horni(n)k met verdere ontwikkeling tot Hork, zoals te Sint-Huibrechts-Lille. De huidige
gangbare vorm te Wijchmaal is Hoenrik, eerder een
schrijftaalvorm dan wel een in de volksmond levende benaming.
|
141. | Hondrikdijk: Hondrik dijk (4),
chemin du hameau hondrik à hechtel par la bruyère dite tichelhovensche
heide, B 1845. Dijk ‘weg’ van de Hondrik naar Hechtel;
thans gedeeltelijk Hoenrikstraat.
|
142. | Hondrikkerkpad: Hondrikkerkpad
(61), sentier de wijchmael au hameau de hondrik, B 1845. Voetpad doorheen de landerijen van het gehucht Hondrik naar de
parochiekerk.
|
143. | Hondrikstraat: Hondrikstraet
(14), chemin du hameau de hondrik à la bruyère dite groote heide, B
1845. Weg van de Hondrik naar de Grote Heide (nr. 111,
2).
|
144. | Hondrikveld: Hondrik veld, B
1845. - In feite worden geen specifieke percelen bedoeld. |
145. | (Hoge) Horst(en): Cavel op den
horst, 1739, WG 14, 230 vo; (bempt) den horst, 1771, WG 16, 189; de hoog
horste, K 1844, B 1845; hoog hosten beemden,
B 1845; de hoog korste (sic!), K 1953; eenen beemd
genaemd hoog horst, Tielen 1859,
min. 85. - A 1-9, 18-47, 65-66; hooiland en enkele heidepercelen; 10 ha
5 a 10 ca. Hoger gelegen hooilanden. Horst, mnl. horst/hurst wijst op de
begroeiing met kreupelhout.
|
146. | Hooghorstendijk: Hooghorsten
dijk, B 1845. - Beemdweg naar de Hoge Horsten. |
147. | Hooghorstenweg: Hooghorstenweg, B
1845. - Beemdweg naar de Hoge Horsten. |
148. | Hoogstraatje: Hoogstraetje (34),
chemin de celui dit kerkstraetje au lieu dit hoogveld, B 1845. Veldweg naar en doorheen hoog gelegen bouwlanden, i.c. het
Hoogveld (nr. 149).
|
| |
| |
149. | Hoogveld: Het hoogh velt, 1700,
WG 14, 29 vo; het hoogh veldt,
1771, WG 16, 189; hoogveld, K 1844 en 1953; een
perceel bouwland genaemd hoogveld, Wilsens 1859, min. 111. - Kadastraal o.m. de percelen A
152-195, 199-257, 394-427, 457-459, 475 (K 1844); diverse percelen
hebben evenwel andere - oudere of jongere - namen. Hoog gelegen grond op
vrij droge zandbodem. Zie ook: Achterste Hoogveld, Groot Hoogveld,
Teggers Hoogveld, Voorste Hoogveld. |
150. | Hoogveldstraatje: Hoogveldstraetje, (15), chemin du lieu dit hoogveld aux prairies
dites tichelhovensche beemden, B 1845. - Van de
Tichelovenstraat naar het Hoogveldgebied.
|
151. | Hoorsel: Ghielis in die horsel,
1568, WG 2, 53 vo; gielis inden
horsel voor quinten van losen, 1588, CC 972, 96; lenaert inde hoordel, 1637, WG 9, 24; agnes
inghenhordel, 1644, PR 840, 39; lenaert costers alias in ghen hoersel, 1658, WK 4; peter custers alias inde hoordel, 1658, WG 13; hoordels
goet tot hout gelegen, 1662, WG 13; lenaert in den
hoorsel voor gilis inden hoerdel, 1678, CC
973; peter kusters voor lenart in den hoorsel voor gilis in den hoorsel, 1693-1715, CC 974, 68. |
152. | Hout: Onder hout gelegen, 1635,
WG 7, 53; tot hout, 1637, WG 9, 14; tot
haut, 1699, WG 14, 16 vo; ter
haudt, 1706, id., 65; onder haudt gelegen,
1717, id., 131. Eén van de oude nederzettingen van
Wijchmaal, genoemd naar de (eertijds dominerende) loofbosbegroeiing,
daar hout = bos. Het is één van de
overtalrijke voorbeelden van een Kempische ‘straat’ nederzetting,
zodat het niet verwonderlijk is dat de jongere en thans gangbare
naam Houterstraat (nr. 154) is, waarbij van Hout een adjektivische -er-afleiding werd gevormd.
|
153. | Houterschans: Gegeuen totter hueren der schoolen
op die schanse, 12 gl., 1 st., 1616, WGM 23; op die scansse tot hout op die pastorie, 1637, WG 9,
15; op die scansse offt pastorie, id., 17; vander
hutten op de houter schansen, 1646, WG 12, 54; gelegen
achter de hautere schans, 1712, WG 14, 111. - B
777-778; vijver (33 a 80 ca) en moeras (11 a 30 ca). Schans
‘verdedigingswerk’ - vooral functioneel in de 17de-18de eeuw - voor
de ingezetenen van het gehucht Hout, die voor de goede gang van
zaken eveneens een schansreglement opstelden. De vermeldingen
onder Schans (nr. 297) hebben wellicht ook op de
Houter-
|
| |
| |
|
schans betrekking, hoewel er te Wijchmaal
nog een tweede schans was, nl. de Tichelovenseschans (nr. 336), maar hierover is vrijwel niets
bekend. In 1630-1631 werd op de Houterschans een pastorij
opgetrokken, zodat de Houterschans achteraf, toen de pastoor de
woning bij de kerk betrok, ook Oude Pastorij (nr.
297) werd genoemd.
|
154. | Houterstraat: Langs die hauter
straet, 1632, WG 7, 32; op de hauterstraet
gelegen, 1711, WG 14, 100 vo; op de
houter straet, 1755, WG 16, 18; geleegen op de
houtere straet, 1795, WG 17, 6; houtestraet/hauterestraet, B 1845; houtere
straet, hameau, id.; houterstraat, G 1978. - Zie
ook Kleine Houterstraat. De straat waarlangs zich de
nederzetting Hout (later Houterstraat genoemd) ontwikkeld heeft.
|
155. | Houter(straat)veld: Stuck landts genoimpt thouter velt, 1645, WG 12, 30 vo;
t hauter velt, 1704, WG 14, 54; het
houter velt, 1718, id., 144 vo; het hauter veldt, 1739, id., 225; het
houtere velt, 1791, WG 16, 337 vo; een
perceel land genaemd houtere veld, Morren 1848, min. 61; een perceel bouwland genaamt houtstraetveld, Missotten 1853,
min. 240; houte straet veld, K 1844 en 1953. Het veld bij de nederzetting Hout; blijkens de kadastrale
legger van 1844 het hele bouwlandcomplex tussen de Achterstraat, de
Houterstraat en de Karstraat (Diestersedijk), d.i. B 496-583,
590-659. Veld hier in de bet. van ‘open, onbebouwd terrein’,
later verkaveld en ontgonnen; typisch toponiem voor een
bouwlandterrein bij een Kempische nederzetting.
X-Huis: zie Kolishuiske, Moldershuis, Peltmanshuis. |
156. | Huisbeemd: Den huijs bamt, 1739,
WG 14, 230 vo; den huijsch bempt,
1771, WG 16, 189; hooiland en bouwland genaemd huisbemd, Wilsens 1866, min. 109. - B 144
(hooiland in de Rijten, 27 a 60 ca) en 981-983 (hooiland, 67 a 60 ca).
Benoeming naar de ligging: perceel dat het dichtst bij
het huis = boerderij ligt. Cfr. volgend nummer.
|
157. | Huisbroek: Een broek genaemt het
huijsch broek, ontrent de schans, 1774, WG 16, 214; een cavel
bempt in het huijs broek, 1784, id., 303 vo. Broek betekent eigenlijk moeras,
maar kreeg al vroeg de betekenis van hooiland (al dan niet
moerassig), zodat beemd en broek vaak zonder enig betekenisverschil
naast elkaar voorkomen.
|
| |
| |
158. | Huisplaats: De huijsplaets, 1766,
WG 16, 156; een stukje grond genaemd huisplaets, Morren 1846, min. 11. De grond waarop
een huis ‘boerderij’ staat of stond.
|
159. | Huisveld: Het huijs velt, 1658,
WG 13; 1769, WG 16, 175; Morren 1789; een perceel
bouwland genaemd huisveld, Wilsens
1853, min. 169. - Zie ook Meushuisveld. Het huisveld is het
bij de woning gelegen akkerland. Thans nog zeer gangbare naam. De
volgende huisvelden werden gelokaliseerd: A 154-158 (3 ha 47 a
50 ca), 205-207 (5 ha 28 a 90 ca), 382-383, 386-388 (2 ha 89 a 60
ca), 394 (2 ha 50 a), 456 (1 ha 11 a), 457-458 (4 ha 52 a 30 ca),
475 (1 ha 96 a 20 ca), 488 (3 ha 99 a 90 ca), 495 (1 ha 34 a 10 ca),
652-653 (84 a 10 ca), 660-662 (1 ha 88 a 80 ca). B 264-265 (82
a 60 ca), 361 (1 ha 21 a 50 ca), 363 (1 ha 21 a 20 ca), 543-544 (2
ha 95 a 30 ca), 569-574 (3 ha 20 a).
|
160. | Huisweide: De huisweide, V. - A
376-377; vroeger bouwland (huisveld!), thans het omheinde weiland bij
een winning; 1 ha 10 ca. |
161. | Jannekesveld: Jannekesveld, V. -
A 168-171; bouwland (2 ha 66 a 20 ca). Naar de 19de eeuwse
eigenaar Jan Muls.
|
162. | Jonker: Seecker parceel erffuen genaempt den joncker, 1698, WG 14, 11 vo.
Afgeleid van een familienaam. Vgl. o.m.: Dierick die
jonckere de alde, 1587, WG 4, 3; tilen jongen zaliger, 1634, WG 8,
15. Uit jonker, mnl. jonchere. Met voorgevoegde genitief -s tot
Schonkeren, nog een verspreide familienaam in
Noord-Limburg. Zie ook de nrs. 301-302.
X-Kant: zie Broekkant, Heikant. |
163. | Kanterweg: Kanterweg (27), chemin
du lieu dit broekkant aux prairies dites broekkanter beemden, B 1845. Weg naar de Broekkanterbeemden (nr.
60).
|
164. | Kapel: De capelle van wiechmael,
1588-1612, CC 971, 84; chapelle de st. hubert, B 1845.
Kapel op de Dijkerstraat (A 370), waar de H.-Hubertus
vereerd wordt.
|
165. | Karstraat: Die kaerstraet, 1731,
WG 14, 212 vo; aan de karre
straet, 1776, WG 16, 320; kerrestraet, B 1845;
kerrestraat, G 1978. - Verbindingsweg tussen het
Achterstraatje en de Dijkerstraat. |
| |
| |
|
Karstraat ‘rijweg voor karren’, een weg van ten minste 12
voet breed, zodat twee karren elkaar konden voorbijrijden.
|
166. | Kavel:
1) | Het landt genoempt de cauell, 1696, WG 14, 1
vo; eenen acker genoemd de
caevel, 1795, WG 17, 6 vo. - A
65-66; bouwland en houtwal; 49 a 60 ca. |
2) | Seker bemptien genaemt de cavel, 1769, WG
16, 177 vo. |
De naam kavel wijst op verdeling of verkaveling van een
groter geheel in al dan niet gelijke delen.
|
167. | Kavelkes: De kavelkes, V. - A
623-626; hooiland (24 a 60 ca) en bos (11 a 10 ca). Blijkbaar een in tweeën verdeeld perceel.
|
168. | Keizerman: Eenen bempt genaemt den
keijserman, 1764, WG 16, 145. Mogelijk een
personificerende -man- afleiding van de
herbergnaam de Keizer; vgl.: Claes Spelters in den
keijser, 1767, WG 16, 163.
|
169. | Kenensdijk: Een stuck broeks gelegen inden kenens dijck, 1633, WG 8, 2 vo; op den kenens dijck gelegen, 1739, WG 14, 231 vo; aen kenes dijck gelegen, 1749,
WG 14, 254; aen den kennis deijk, 1794, WG 17. Dijk ‘weg’ (in het verlengde van de Broekkanterstraat) van
de Blijlever naar de buurgemeente Eksel via een schoor ‘brug’ over
de Bolliserbeek. Het eerste lid is de psn. Kenens, één van de oude
Wijchmaalse families. Ook aangrenzende percelen zijn aldus
genoemd: 1) Bampt genaemt den kenens dijck,
1755, WG 16, 24. 2) De kene(n)sdijk, V. - A 47; gemeenteheide; 1 ha
5 a 10 ca.
|
170. | Kenensdijkveld: Het kene(n)sdijkveld, V. - A 19; heide; 86 a
70 ca. |
171. | Kerkenbeemdje: Het kercken
bemptien van peer, 1726, WG 14, 191. Gewezen bezit van
de kerk van Peer.
|
172. | Kerkhofs: Eene boereplaets genaemd kerkhofs gelegen in den hoenrik, Wilsens
1854, min. 171. In 1844 twee boerderijen, resp. van Anthoon
Bertho (B 253-259) en van de erfgenamen Jan Mathijs Gabriels (K
1844). Het eerste goed wordt ook Gabriels (nr. 95)
en het tweede Lintengoed (nr. 219) genoemd.
In 1796 één goed, bewoond door Joannes Kerckhofs, 60 jaar (V 1796).
Op
|
| |
| |
|
19.4.1822 verkochten zijn ergenamen - Peter
Kerckhofs, Peter Belien × Anna Maria Kerckhofs, Gaspard Kuppens ×
Elisabeth Kerckhofs, Ida Kerckhofs - aan Jan Mathijs Gabriels ×
Elisabeth Houben: een goed genaamd den kerckhofs
gelegen in den hondrik, Morren 1822, min.
101. Dit erf heeft dus drie namen gehad, naar de elkaar
opvolgende eigenaars: 1) Linten, 2) Kerkhofs, 3) Gabriels.
X-Kerkpad: zie Blijleverkerkpad, Broekkanterkerkpad,
Hondrikkerkpad. |
173. | Kerkstraat: Langs de kerke
straet, 1678, WG 13; de kercke straet, 1718, WG
14, 144 vo; aen de kercker straet
gelegen, 1768, WG 16, 172 vo; kerkstraet (2), B 1845; kerkstraat, G 1978.
- Zie ook Kleine Kerkstraat. |
174. | Kerkstraatje: Het kercken
straetien, 1736, WG 14, 222; kerkstraetje (9),
chemin de wijchmael à l'étang de ticheloven et à Exel, B 1845. - Thans
Tichelovenstraat. Van de dorpskerk
naar het gehucht Ticheloven.
|
175. | Kerk(en)veld
1) | Het kercken velt, 1661, WG 13; int kerke velt, 1749, WG 14, 255 vo; kerk veld, B 1845 en K 1953; kerkveld, K 1844; een perceel bouwland genaemd
kerkveld, Wilsens 1856,
min. 93. Een uitgestrekt complex bouwland (B
660-694, 696-709) - waarin talrijke percelen ook andere
namen dragen -, genoemd naar de ligging bij de
dorpskerk.
|
2) | Het kerkenveld, V. - A 406-410 (bouwland, 82
a 35 ca) en 420-21 (id., 38 a 20 ca). Gewezen
kerkelijk bezit.
|
X-Kerkweg: zie Tichelovensekerkweg. |
176. | Kijfbollisen: Seecker bollisse genoempt de kijfbollisse, gelegen achter den wallen dijck,
1662, WG 13. Enkele percelen uit de Bollisen (nr. 41).
Gelegen op de grens met Eksel-Hechtel; daarom vermoedelijk in
verband te brengen met een grensbetwisting, naar mnl. kijf, kief ‘gekijf, twist, onenigheid’.
|
177. | Kleine Beek: Die kleijn beecke,
1699, WG 14, 22 vo; de clijn
beeck, 1756, WG 16, 30. Waterloop die over een grote
afstand de grens met Peer vormt; mondt in de Dommel uit.
|
| |
| |
178. | Klein Beemdje: Het cleijn
bemptien, 1718, WG 14, 144 vo. - A 266;
hooiland; 32 a 90 ca. - Zie Beemd en vgl. Grote Beemd. |
179. | Klein Broekske: Het clijn
broexken, 1795, WG 17, 6 vo. - Zie Broek en
vgl. Groot Broek. |
180. | Klein Hoogveld: Acker genoemt het
clijn hoogh velt, 1784, WG 16, 303 vo. -
Zie Hoogveld en vgl. Groot Hoogveld. |
181. | Kleine Houterstraat: Kleine houtere
straet (10), chemin des prairies dites tettels à la bruyère
dite groote heide, B 1845. - Thans Bovenste Straat (nr. 54). |
182. | Kleine Kerkstraat: Kleine
kerkstraet (13), chemin de l'église de wijchmael au lieu dit boven
den hondrik, B 1845. |
183. | Klein Lookske: Een stuck lants genoempt het cleijn loexken, 1658, WG 13. - Zie Look en vgl.
Groot Look. |
184. | Kleine Rijt: De clijn reijdt,
1786, WG 16, 316. - Zie Rijt(en) en vgl. Grote Rijt. |
185. | Klijster: De klijster, V. - A
654; bouwland (huisveld van de Tichelhoeve); 1 ha 91 a 20 ca.
Klijster = lijster
(vogel).
|
186. | Kloosterbeemd: Des cloesters
bempde, 1607, WGM 10; clooster bampt van peer,
1720, WG 14, 156; het clooster bempt van peer, 1763,
WG 16, 144; den clooster bempt, 1763, id., 121 vo. Gewezen bezit van het klooster
Sint-Agnetendal te Peer; vgl. Begijnenbroek (nr. 19).
|
187. | Kloosterseendenpoel: Cloosters eyne
poele, 1756, WG 16, 28. Wellicht identiek met
Begijnenvijver (nr. 20), gewezen bezit van het klooster
Sint-Agnetendal te Peer; eendenpoel herinnert aan het verblijf van
wilde eenden.
|
188. | Kloots: Huis, hof en aengelegen land genaemd den kloots gelegen op de houte straet, Morren 1822, min. 4; een perceel bouwland gelegen op de kloots, Wilsens 1854, min. 130; op den cloots, B 1845. Erfnaam afgeleid
van een psn. Vgl.: Houb Cloots, 1607, WGM 10; Melcher Cloots, 1631,
WG 7, 1; Hubertus Cloots, 1641, PR 840, 39; Houb Cloets erffue,
1678, CC 973. - Kloots is de genitief van een
germ. hlod-naam (Lode-wijk). Op 29.9.1785 verkochten de erfgenamen van
wijlen Jan Cloots aan Hubertus
|
| |
| |
|
Moors, zoon van
Henricus en Maria Voortmans, gehuwd met Elisabeth Libregths: ‘Huijs,
hoff met annexe schuere, stallinge, ende alle daer bij gehoorende
landerijen en bempden in massa ende de huijsinge en hoff alwaer den
potten backer in woont’ (WG 16, 310 vo-312 vo). De verkoopprijs bedroeg 2950 gulden. In
1796 woonden Hubert Moors en zijn echtgenote Elisabeth Libreghts op
het goed, met hun drie kinderen Henricus (25 j.), Joannes (20 j.) en
Anna Catharina (16 j). De naam Moors heeft de erfnaam Kloots
stilaan verdrongen; vandaar ook de kadastrale naam aen
Moors. In 1844 zijn er vier woningen, resp. bewoond door de
weduwe Hendrik Moors (B 476), de weduwe Jan Moors (B 484) en
Catharina Moors (B 475, 477), waarbij een uitgestrekt en
aaneengesloten bouwlandterrein (B 455-477).
|
189. | Kobbenlook: Cobben loeck,
1588-1612, CC 971, 84; cobbeloeck, 1768-1774, CC 975,
181. Look ‘besloten perceel’ (cfr. nr. 220). Het eerste lid
is een psn., afgeleid van Jacob.
|
190. | Koenenbeemd: Digna Coenen bempt,
1768-1774, CC 975, 181. - Vermoedelijk identiek met nr. 192. Vgl.
ook: Ida Conen voir Jan Conen, 1588, CC 972, 94 = Iken Coenen, 1607, WGM 10; Aert Coenen, 1768-1774, CC
975, 180.
Koenen is de genitief van Koen-raad.
|
191. | Koenenveld: Koene veld, B 1845. -
B 1038-1040; bouwland (2 ha 43 a 30 ca) en bos (32 a 60 ca). |
192. | Koensken: Het koensken, 1727, WG
14, 193 vo; bempt genaemt coenskens
bemd, 1755, WG 16, 22 vo; eenen bempt
genoempt het koinsken ontrent den bleijlever gelegen,
1780, id., 255 vo; bempt genaemd het
coensken, 1795, WG 17, 7 vo.
Koensken is de afgeleide diminutiefvorm van
Koenen; verkorting tot Koensken(sbeemd).
|
193. | Kolishuiske: Koleshuisken, B
1845. Huis met aangelegen hof (A 201-204), in de 18de eeuw
bewoond door de familie Kolis; vgl.: de kinderen
van Lenard Colis, 1768-1774, CC 975, 183. Kolis is mogelijk een herkomstnaam (naar de
nederzetting de Kolis onder Neerpelt). Waarschijnlijker echter gaat
Kolis hier terug op Kolens,
afgeleid van Nicolaus, met uitstoting van n vóór s
en wisseling e/i; in dit opzicht te vergelijken met de ontwikkeling
van Kenens tot Kenes/Kenis.
|
194. | Kolisserbeemd: De kolisserbeemd,
V. - A 293-295; hooiland (65 a 60 ca), bos (8 a 80 ca) en bouwland (6 a
90 ca). Gelegen achter en behorend bij het goed van het
Kolishuiske.
|
| |
| |
195. | Kooiveld: Cavel int koeijveldt,
1725, WG 14, 187 vo; stuck ackerlandt genaemd het koeijveldt, 1764, WG 16, 143; keu
veldt, 1781, id., 267 vo; het
keuveld daer de kue op staet, Brouwers 1789.
Kooi, dial. keu
‘schaapskooi’. Blijkens de jongste vermelding een stuk waarop zich
een schaapskooi bevond. Een kooiveld kon zowel bij de woning als
tegen de (gemene) heidegronden liggen; schaapskooien mochten nooit
op gemeente-gronden opgetrokken worden.
|
196. | Korte Voor: Die korte vore, 1718,
WG 14, 144. - A 534-535; bouwland; 45 a 70 ca.
Voor = ploeg- of akkervoor. Een bouwland de
Korte Voor is gewoonlijk een rechthoekig/vierkant en niet
lang perceel, een Lange Voor (cfr. nr. 215) een
lang en meestal smal stuk.
|
197. | Korte Weg: Korteweg (25), chemin
de la bruyère dite blijlever aux prairies, B 1845. - Korte ‘niet lange’
beemdweg. |
198. |
Kremer
1) | De kremer, V. - Boerderij (B 452 d, 454 b),
met aangelegen gronden op de Houterstraat. Afgeleid
van de psn. Cremers; vgl.: Reijner Cremers
alias Neuen voir Thonis Neuen, 1588, CC 972, 98 vo. - Kremer = kramer
‘handelaar, leurder’.
|
2) | Stuck landt genaempt den creemer tot haudt
geleghen, 1699, WG 14, 23 vo; een veldt den cremer genoempt, 1725, id., 184 vo. - Vermoedelijk veld ‘akkerland’ gelegen
en behorend bij het goed de Kremer (1). |
|
199. | Krijns: De krijns, V. Boerderij met aangelegen land (B 728-729, 731-734,
741-743). Afgeleid van de psn. Krijns,
genitief van Krijn = de samengetrokken vorm van de
heiligennaam Quirinus. - Crijns is een oude
Wijchmaalse familie. In 1844 bewoond door Arnold Snijders, zoon van
Henricus en Ida Corten, op 24.11.1824 gehuwd met Anna Elisabeth
Cuypers, dochter van Arnold en Agnesis Symkens.
|
200. | Krijnsbroek: Adriaen creijns
broeck, 1700, WG 14, 29 vo. |
201. | Krijnsveld: Krijnsveld, V. - A
397-398; bouwland; 1 ha 19 a 80 ca. |
202. | Krommesbeemd: Krommesbeemd, V. -
B 141, 143; hooiland (60 a 10 ca) en heide (10 a 30 ca). |
| |
| |
|
Krommes = psn. Crompens; vgl.: Het crompens goet aen de kerck geleegen, 1782,
WG 16, 270 vo. Matheus Crompens, gehuwd met
Maria Teggers, baatte in het eerste kwart van de 18de eeuw een
herberg en brouwerij uit. Matheus Crompens overleed op 25.11.1722,
zijn vrouw op 4.12.1735. Op 22.4.1736 werd het woonhuis, evenals
‘het paenhuijs met allen het brouwgetuijgh’ verhuurd aan Hendrick
Schepers voor een jaarlijkse huursom van 36 gulden (WS 22).
|
203. | Kroonbeemd: Den croon bampt,
1607, WGM 10; de hellicht van croonbampt, 1718, WG 14,
141 vo.
Kroon is
ofwel een huisnaam (naar een kroon ‘krans’ als uithangteken), ofwel
de verkorte vorm van de psn. Croonen, vroeger niet
onbekend te Wijchmaal; vgl.: Dierick Croonen eerf, 1718, WG 14, 145;
Jean Croonen, 1768-1774, CC 975, 185.
|
204. | Krooksturfbeemd: Croix torff
bampt, 1634, WG 8, 34 vo. Het
eerste lid is een psn.; vgl.: Jan Croix, 1567, WG 2, 19 vo; Peter Croix, 1637, WG 9, 6; Hendrick Croix,
1702, WG 14, 49 vo. - Mnl. crook ‘krullen, lokken; kuif’.
X-Kuil: zie Blookkuil, Leemkuilen. |
205. | Kwaad Lookske: Een velt genaemt het
quaet leuxken, 1757, WG 16, 39. Kwaad
‘minderwaardig’; vgl. Goed Lookske (nr. 107).
|
206. | Kwijnenbeemdje: Quijnen bemptien,
1701, WG 14, 37 vo. Het eerste lid is
een psn.; vgl.: Jacop Qeijnen, 1627, WG 6, 42. - Mnl. quene ‘onvruchtbare koe’. Beroepsnaam voor een
slachter.
|
207. | Kwinten: Bouwland en bosch genaemd de
kwinten, Wilsens 1866, min. 96. Vgl.: Den bampt tegen Quintens ouer gelegen,
1627, WG 6, 35.
X-Land: zie Grobbenland, Slegersland, Teggersland. |
208. | Lange Beemd: De lange beemd, V. -
B 997-99; hooiland; 1 ha 20 a 90 ca. Benoeming naar de
vorm.
|
209. | Lange Dries: De lange dries, V. -
A 655-656; bouwland (2 ha 3 a 10 ca) en bos (12 a). |
210. | Lange Gracht:
1) | Langengracht, B 1845. - A 695-696; heide; 1
ha 40 a 70 ca. |
2) | De lange gracht, V. - B 429; bouwland; 1 ha
82 a 30 ca. |
Gracht = houtgracht. Perceel 1 was in
1844 nog gemeentegrond, perceel 2 niet.
|
| |
| |
211. | Lange-Grachtweg: Langegrachtweg
(28), chemin du hameau de hondrik au lieu dit langegracht, B 1845; langegrachtweg, G 1978. Veldweg naar de
Lange Gracht.
|
212. | Lang Veld: Het lanck velt, 1634,
WGM 6; 1669, WG 13; een stuck lants genaemt het lanck
velt, 1766, WG 16, 156; bouwland en bosch genaamd langveld, Wilsens 1866, min. 96. B
445-447, 450; bouwland; 2 ha 3 a 30 ca. 541-542; bouwland (1 ha 31
a 70 ca) en bos (6 a 20 ca). 1044; bouwland; 3 ha 87 a 90 ca. |
213. | Lange Streep: De lange streep, V.
- A 170-171; bouwland (37 a 40 ca) en bos (9 a 80 ca). |
214. | Lang Ven: Lang ven, K 1844. - B
1082; gemeentelijk moeras; 48 a 30 ca. |
215. | Lange Voor: Een stuck achterlant genaemd de lange voor, 1768, WG 16, 171 vo; een stukje bouwland genaemd de lange voord,
Morren 1846, min. 11; een bouwland genaemd de langvoor, Tielen 1865, min. 85.
- A 187-188 (1 ha 62 a 50 ca), 510-513 (42 a 20 ca), 532 (32 a 60 ca); B
359-361, 370-371 (3 ha 86 a 40 ca), 703, 705 (2 ha 94 a 10 ca).
Perceel A 187-188 wordt ook Padveld (z.a.) genoemd. Lange
Voor was en is nog een gangbare naam voor een lang (en meestal niet
breed) perceel, in tegenstelling met Korte Voor (nr. 196).
|
216. | Leemkuilen: 22 roeden aen de
leemskuijlen door heijn gielen anno 1632 opgenomen, 1768-1774,
CC 975, 182; steuen kelchtermans voor willem goessens voor 22 roijen
vrounten van de leemps cuijlen bij heijn gielen
opghenomen, 1678, CC 973; 22 roijen vroenten vande leems
cuijlen, 1693-1715, CC 974, 60. Plaats in perceel
B 245 waar leem werd gegraven; er heeft een steenoven gestaan.
|
217. | Leisenveld: Les (sic!) velt, 1739, WG 14, 231; het leijsse
velt, 1771, WG 16, 189. Vgl.: Henrick Leijssen, 1697,
WG 14, 8 vo; Hendrick Leesen, 1745, id., 247
vo. - Leisen is de
genitief van Leis, vleivorm van Laurens of van Lijsbet (Elisabeth).
|
218. | Lemmenskesveld: Lemmenskesveld,
V. - A 238-239; bouwland (57 a 20 ca) en bos (12 a). - A 238-239;
bouwland (57 a 20 ca) en bos (12 a). Het eerste lid is de
verkleinvorm van de psn. Lemmens.
|
| |
| |
219. | Lintengoed: Eene boereplaets genaemd lintengoed gelegen in den hoenrik, Wilsens
1854, min. 199. - B 261-265, huis en aangelag, in 1844 bewoond door de
erfgenamen van Jan Mathijs Gabriels. - Zie ook de jongere erfnamen Kerkhofs (nr. 172) en Gabriels (nr.
95). Linten is een psn. Vgl.: Hendrik Linten, 1699, WG 14,
22 vo; Tilman Beijen nu Hendrik Paep met
consorten van Linten goet, 1738, WK 6.
|
220. | Look: Het loock, 1716, WGM 98. -
B 448-449, 453-454; bouwland (2 ha 2 a 70 ca), heide en struwelen (23 a
50 ca).
Look is een afleiding van mnl.
luken ‘(af)sluiten’; als veldnaam: een door
houtwallen besloten perceel. Zie ook: Goed Lookske, Groot Look,
Klein Lookske, Kobbenlook, Kwaad Lookske, Peggenlook. |
221. | Lookske: Cavel vant leuxken,
1739, WG 14, 230 vo; den acker het
leuxken, 1771, WG 16, 189; 1784, id., 303 vo. - A 485-486; bouwland en houtkant; 74 a 20 ca.
Lookske, dial. leukske, als
verkleinvorm van Look.
|
222. | Loosbeemd: Dierick loos bampt,
1720, WG 14, 156. Vgl.: Jaen Loijchs voir
Loijch Tielens, 1588, CC 972, 96 vo = Jean Loos, 1607, WGM 10;
Peter Lois, 1632, WG 7, 24; Peter
Looze, 1710, WG 14, 94; Adriaen Looze,
1717, id., 131 vo. - Loos
< Loijchs < Lodewijk.
|
223. | Luitenbeemd: Luijten bampt, 1594,
WG 5, 19. Het eerste lid is een psn.; vgl.: Heijn Luijten,
1568, WG 2, 54. - Luiten < Lu(i)tgard.
|
224. | Luitenhof: Luijten hoeff met den
grachten rontom aenden dijck, 1634, WGM 6; hoff gelegen op den dijck
genompt luijten hoff, 1635, WG 7, 50 vo.
Hof ‘hofstede’.
|
225. | Luitenveld: Stuck landts genoempt tluijten velt, 1637, WG 9, 4 vo; luijten veldt, 1678, WG 2, 54. |
226. | Luizenheuvel: Luizelheuvel en aen
de begeijnevijvers, K 1844; luizel heuvel, K 1953; een
perceel heide gelegen aen den luizenheuvel, Wilsens 1853, min. 70. - B 1104-05; gemeenteheide
(119 ha 31 a 80 ca) en moeras (1 ha 79 a 90 ca). Duinengebied met vennen. Het eerste lid houdt mogelijk verband met
luis, variant van lis
‘riet’.
|
| |
| |
227. | Maaike: Int maeijken, 1702, WG
14, 43. Verkleinvorm van maai ‘hooiland’,
afgeleid van het ww. maaien.
|
228. | Maxbemke: Maxbemke, V. - A
610-11; hooiland (26 a) en heide (17 a 50 ca). Gewezen
bezit van de familie Max uit Peer.
|
229. | Mettenveld: Peter metten velt,
1678, CC 973.
Metten = Marten (Martinus).
|
230. | Meushuisveld: In meus huijs velt,
1661, WG 13. Vgl.: Gielis Meeus, 1588, CC 972, 91 vo; Adrianus Bartholomei, 1631,
PR 840, 38 = Adrianus Meus, 1635, PR 840, 4;
Thonis Mewis van Heijn Mewis erffue, 1678, CC 973.
Meus (Meeuwis) is de verkorte
vorm van Bartholomeus.
|
231. | Meusveldje: Een stuck landts genoimpt t meus velten, 1671, WG 13, 223. |
232. | Middelste Veld: Het middelste
velt, 1757, WG 16, 39; een parceel acker genaemt 't
middelste velt in den hoenrick geleegen, 1790, WG 16, 348. -
Vgl. Achterste Veld. |
233. | Moldershuis: La maison dite moldershuis, B 1845. - Ook Snijders (nr. 313) genoemd. In dit huis heeft vermoedelijk een molder of molenaar
gewoond; in 1844 woonde hierin Peter Snijders, landbouwer (K 1844),
in 1796 diens vader Hendrick (V 1796).
|
234. | Moldersweg: Moldersweg (39),
chemin de la maison dite moldershuis aux prairies dites schansbeemden, B
1845. - Beemdweg. |
235. | Molenbeemd(en): Den molenbempt,
1791, WG 16, 353; den molen bampt, 1739, WG 14, 226;
eenen beemd in de molenbeemden, Missotten 1853, min. 9. Gebied in de
Mollemerbeemden (o.m. tussen de Blijleverbeemdweg en de Molenweg),
genoemd naar de ligging bij de watermolen van Peer.
|
236. | Molenbeemdje: Het meulen bempten,
1674, WG 14, 226. - A 322-323; bouwland (18 a 40 ca) en bos (1 a 5 ca).
Gelegen in de Molenbeemden.
|
237. | Molenboske: Stuk broix geleghen int
molen bosken, 1707, WG 14, 66 vo; het molen bosken, 1718, id., 147 vo. |
| |
| |
238. | Molenbroekske: Seecker broixken genoempt het molen broexken, 1707, WG 14, 66 vo; het meulenbroucksken, 1718, id., 147 vo; bemptie genaemt het
molenbroexken, 1760, WG 16, 87. |
239. | Molendijk: Het bollisken aenden
meulendijck gelegen, 1659, WG 13. Blijkens de
context identiek met Molenweg 1 (nr. 241): dijk
‘weg’ leidend naar de Ekselse Windmolen.
|
240. | Molenschoor: Een bosken geleegen aen
het molenschoor, 1795, WG 17, 7 vo.
Schoor ‘brug’ op de Bolliserbeek of op
de Kleinbeek, waarover de Molenweg (nr. 241, 1 of 2) leidt. Zie ook
nr. 304.
|
241. |
Molenweg
1) | Molenweg (5), B 1845. - Thans Molenstraat. |
2) | Molenweg (58), sentier du lieu dit broekkant
au moulin à eau de peer, B 1845. - In de volksmond
Molenstraatje. |
Molenwegen naar de Ekselse Windmolen (1) en de Peerder
Watermolen (2).
|
242. | Mollemerbeemd(en): Mullemer
bemden, K 1844, 1953 en B 1845; een perceel hooiland genaemd molmerbemd, Wilsens 1850, min. 25;
een perceel hooiland gelegen in de molhemmer bemden,
Id., min. 38. - Kadastrale naam voor een
uitgestrekt hooilandgebied (A 67-92, 196-198, 258-390), waarin talrijke
percelen evenwel een andere naam hebben (zie kaart). Genoemd naar de grensligging met Molhem, een gehucht van Peer.
|
243. | Mollemerbroek: Bempt genaemt mulmer
broek, 1770, WG 16, 182; eenen bempt genaemt molmer broek, 1777, id., 227. - Zie ook Groot Mollemerbroek.
‘Drassig’ hooiland gelegen in de Mollemerbeemden.
|
244. | Monnis: De monnis, V. - B
685-687; bouwland (1 ha 66 a 70 ca) en bos (30 a 60 ca). Gewezen bezit van E. Mundis, in de vorige eeuw onderwijzer en ook
geruime tijd secretaris van de gemeente Wijchmaal.
|
245. | Moonsbemke: Moonsbemke, V. - A
608-609; hooiland (28 a 80 ca) en heide (19 a 30 ca). |
246. | Moonsveld: Moonsveld, V. - A
215-217 (1 ha 22 a), 222-223 (1 ha 52 a 10 ca) en 536-537 (2 ha 25 a 10
ca). |
| |
| |
|
Deze bouwlanden zijn het gewezen bezit van Jan Mathijs
Moons, zoon van Henricus en Maria Elisabeth Rutten, geboren te Eksel
en gehuwd met (1) Anna Elisabeth Librichs († 15.4.1796), (2) Maria
Christina Suers, geb. te Houthalen († 16.2.1822). Jan Mathijs Moons,
overleden op 13.6.1832, was onder het Frans bewind ‘agent municipal’
van Wijchmaal. - Moons < Simon.
|
247. | Moors: Aen de moors, K 1844 en
1953. Recente naam voor het goed de
Kloots (cfr. nr. 188).
|
248. | Muijensveld: Paert in trijn muijens
velt, 1719, WG 14, 151. De psn. Muijens - elders ook Moijens - is
afgeleid van mnl. moye, muye ‘tante’.
|
249. | Nevenbeemd: Thomas neven bempt,
1768-1774, CC 975, 188.
Neven is een
verwantschapsnaam, afgeleid van mnl. neve
‘kleinzoon, neef’.
|
250. | Nevenweg: Nevenweg (50), chemin
de la bruyère dite blijlever heide à la prairie dite blijleverbeemd, B
1845. Beemdweg naar perceel A 86, hooiland dat in 1844 in
het bezit was van Mathijs Neven (K 1844). Mathijs Neven, zoon
van Jan en Elisabeth Crijns, huwde op 9.5.1824 met Maria Lucia
Vandermaesen, dochter van Jacob en Maria Kenens; in 1844 bezat hij
twee boerderijen (B 211-214 en 219-225), gelegen op de Hondrik (K
1844). Zijn vader, Jan Neven, was afkomstig van Eksel en staat
in 1796 vermeld als teut ‘rondtrekkend handelaar’; Wijchmaal telde
slechts een paar teuten, in tegenstelling met Eksel,
Sint-Huibrechts-Lille en andere buurdorpen, waar de teuterij zeer
‘in’ was.
|
251. | Nieuwe Beemd(en): Opden nieuwen
bampt, 1658, WG 13; nieuwe bemden, K 1844 en
1953; Missotten 1853, min. 240. - Diverse percelen (B
949 t/m 1005), gelegen tussen de Houterstraat en de Kleine Houterstraat.
Nieuw ‘ontgonnen’ (verkochte
gemeentegrond). Zie ook volgend nummer.
|
252. | Nieuwe Gemeente: In alsulcke nieuwe
gemeijnte, 1644, WG 12, 7; de nieuwe
gemeijnte aen den slagboom, 1718, WG 14, 144; die nieu
gemeente bij den draeij boom, 1749, id., 255 vo; eenen beempt op de houtere straet uijt de nieuw
gemeijnte, 1795, WG 17. Blijkens de context d.d.
1795 meer dan waarschijnlijk identiek met vorig item. In verbinding
met nieuw heeft gemeente niet meer de primaire
betekenis van gemeentegrond, wel die van door het gemeentebestuur
verkochte en door de koper (meestal) ontgonnen heidegrond. De
burgemeestersrekening uit 1649 (WGM 46) vermeldt de volgende
inkomsten van nieuwe gemeenten:
|
| |
| |
|
Goeris Jannis |
neuwe gement
|
197 gl. (min een oort) |
Lemmen Lemkens |
neuwe gement
|
160 gl. 13 st. |
Jan van Vlasmaer |
neuwe gement
|
224 gl. 3 st. |
Peter Celen |
nuewe gement
|
113 gl. |
Houb Cloets |
nuewe gement
|
68 gl. 13 st. |
Heijn opden Achgel |
nuewe gement
|
735 gl. |
Heijndrick Dries |
nuewe gement
|
24 gl. |
Aert Keijerts |
nuewe gement
|
360 gl. |
|
|
__________________ |
|
|
2147 gl. 4 st. 3 oort. |
|
253. | Nieuw Veld: Een veld genaamd nieuwveld, Morren 1822, min. 4; Id. 1844, min. 4. - B 944-945; bouwland (2 ha 54 a 40 ca) en
heide (53 a 10 ca). |
254. | Nieuwe Vroente: Vand(er) nieuwer vroente(n),
1588, CC 972, 91 vo. Dezelfde betekenis
als Nieuwe Gemeente; zie ook onder Vreen (nr. 358).
|
255. | Nieuwe Wijer: Wijer genoempt den
nieuwen wijer, 1646, WG 12, 38.
Nieuw ‘pas aangelegd’.
|
256. | Onderste Weide: De onderste
weide, V. - A 315-316; hooiland (99 a 70 ca) en bos (9 a 50 ca).
Onderste = voorste;
vgl. Bovenste Weide (nr. 56).
|
257. | Oomsbeemd: Dierick ooms bampt,
1659, WG 13. Vgl.: Peter Oems alias Noens inden hornick,
1588, CC 972, 93; Heijn Ooms, 1678, CC 973; Dierick Ooms
erfgenaemen, 1693-1715, CC 974, 61. - Mnl. oem
‘oom, grootvader, zwager’.
|
258. | Oomsbroekske: Een broecksken genaemt oomens broeksken, 1763, WG 16, 129 vo. |
259. | Oud Goed(huis): Huijsch genaemt het
oudt huijsch, 1774, WG 16, 214; een boereplaets genaemd oud goed, Wilsens 1864, min. 81. -
B 1051. |
260. | Oude Pastorij: Oude pastorij, K
1844 en 1953, B 1845; een parceel hooiland en bosch aen de
oude pastorij of schans, Wilsens 1866, min.
109. - B 777-78; vijver (33 a 80 ca) en moeras (11 a 30 ca). Bedoeld is de eerste pastoorswoning, in 1630-1631 op de
Houterschans (nr. 153) opgetrokken. Zie ook onder Pastorij (nr. 269)
en Schans (nr. 297).
|
| |
| |
261. | Paal(broek): Een stuck brox geheeten paelbrock, 1588, WG 4, 18; eenen bempt genaemt den pael, CC 975, 186.
Paal
‘stenen grenspaal’?
|
262. | Paardsven: Paerdsven, K 1844. - B
1081; moeras; 70 a 30 ca. Drinkplaats voor het vee, gelegen
in de uitgestrekte Grote Heide.
|
263. | Paddries: Een stuck lants genaempt den
pat dries, 1725, WG 14, 186 vo. Naar de ligging tegen een (voet)pad.
|
264. | Padstraatje: Padstraetje (21),
chemin du hameau de houterestraet au chemin dit kleine houterestraet, B
1845. Verbindingspad tussen de Houterstraat en de Kleine
Houterstraat.
|
265. | Padveld: Het padt velt, 1634, WGM
6; paedt veldt, 1678, WG 13; het
voetpadveld, 1758, WG 16, 48; padveld, B
1845; een parceel bouwland genaemd padveld, Wilsens 1853, min. 169.
A | 182-191; 5 ha 63 a 90 ca. Deel ook Lange Voor (nr. 215)
genoemd. 391-393; 85 a 60 ca. Ook Teggershoogveld (nr. 325)
genoemd. |
B | 356-357; 1 ha 34 a 20 ca. 330-333; 1 ha 3 a 60 ca. |
Benoeming naar de ligging tegen een voetpad.
|
266. | Padveldweg: Padveldweg (32),
chemin de celui dit hoogveld-straetje à la terre dite padveld, B 1845.
Toegangsweg tot Padveld 1 (A 182-191).
|
267. | Panovenstraatje: Panhovenstraetje
(18), chemin du hameau de hondrik au lieu dit dijkerveld, B 1845, panhovenstraat, G 1978. Genoemd naar een
panoven, waar dakpannen gebakken werden.
|
268. | Pastoorsbeemd: Pastoors bempt,
1768-1774, CC 975, 193. Pastoraal (of kerkelijk) goed.
|
269. | Pastorij: Op die pastorie, 1637,
WG 9, 14; de pastorie groot omtrent 275 roijen
opghenomen anno 1632, 1678, CC 973; ten pastoreelen
huijse op de schans, 1768, WG 16, 171. De eerste
pastorij werd op de Houterschans (nr. 153) gebouwd in 1630-1631; op
het einde van de 18de eeuw verhuisde de pastoor naar het Dorp, zodat
de naam Oude Pastorij ontstond.
|
| |
| |
270. | Pastorijstraatje: Pastorijstraetje (17), chemin du lieu dit pastorijveld au lieu dit
snijders goed, B 1845. - Weg leidend naar het Pastorijveld. |
271. | Pastorijveld: Pastorijveld, B
1845. - B 774-776; bouwland (78 a 20 ca), heide (19 a 40 ca) en bos (14
a 20 ca). - Het aangelegen land bij de Oude Pastorij. |
272. | Pederstraatje: Pederstraetje
(35), chemin du lieu dit tichelhovensveld au lieu dit hoogveld, B 1845.
Peder- is vermoedelijk een
verschrijving voor Peerder-
|
273. | Peerderbaan: Peerderbaan, G 1978.
- Weg Hechtel-Eksel. |
274. | Peerderdijk: Den peerder dijck,
1716, WG 14, 129 vo; 1759, WG 16, 85. - Dijk ‘weg’
naar Peer. |
275. | Peg(ge): Heijn inden pegge, 1588,
WG 4, 17; heijn inden peg, 1607, WGM 10; gorissen inde peg, 1635, WG 7, 49; goirt jannis alias inde pegge, 1637, WG 4, 4 vo;
henricus jannis alias inden pegge, 1656, PR 840, 41.
Mnl. peg(ge)
‘houten pen, pin’. De peggen die een schoenmaker in de zolen klopte,
werden gemaakt van sporken- of honzenhout, ook peggen- en
pinnekenshout genoemd. Hier wordt wellicht het huis bedoeld
waarin een schoenmaker woonde.
|
276. | Peggeneind: Stuck ackerlandt genaemt het peggen eijnd, 1769, WG 16, 175; une terre arable nommée
het peckeijnd, Ceijsens 1816,
min. 20. Naar de ligging op het (uit)einde van het
Peggengoed?
|
277. | Peggenlook: In pegloock, 1696, WG
14, 1 vo; een parceel genoempt het
pegge loock, 1707, WG 14, 68 vo; int peggen loock, 1725, id., 187 vo.
Look ‘besloten land’, gelegen of
behorend bij het Peggengoed.
|
278. | Pelendersbeemd: Peelenders bampt,
1627, WG 6, 25; pelenders bampt, 1693-1715, CC 974,
77. Het eerste lid is een psn. Vgl.: Jeronijmus Pelenders,
1588, WG 4, 21 vo; Heijndrick Peelenders, 1631,
WG 7, 3 vo; Peeter Prenen alias Peelenders,
1644, WG 12.
|
279. | Pelser: Seecker bemptien genoempt den
pelser, 1741, WG 14, 239 vo; 1755, WG 16, 27.
|
| |
| |
| Afgeleid van een psn. Vgl.: Jan Pelsers, 1569, WG 2, 87
vo; Jan Spelsers, 1717, WG 14, 134.
Pelser ‘bewerker van vellen of huiden’. Vgl.:
Ontvangen vanden hoij vanden pelser 33 gl. 11 st.,
1603, WGM 13.
|
280. | Peltmanshuis: Guederen genoimpt het
peltmans huijs, 1668, WG 13. Het eerste lid is een
psn., afgeleid van (Neer-, Over-) Pelt; vgl.: Jan Peeltmans, 1567,
WG 2, 3 vo; Jan Peltmans, id., 13; Willem
Peltmans, 1629, WG 6, 102; Wilhem Peltmans, 1678, CC 973; Willem
Pellemans, 1716, WG 14, 129.
|
281. | Peltmansveld: Een stuck velt genoempt het peelmans velt, 1700, WG 14, 32. |
282. | Pereveld: Eenen dries genaempt het
pereveldt, 1725, WG 14, 186 vo.
Pere ‘Peer’ (naam van het buurdorp) of
omheind veld, naar mnl. parre, perre ‘omheinde,
afgesloten plaats’?
|
283. | Pierkesveld: Pierkesveld, V. - A
478-479, 482; bouwland (87 a 60 ca) en bos (3 a 80 ca). Recent ontstane naam, naar de eigenaar Pier = Peter
|
284. | Plat: Caevel in het platt op de
houte straet, 1786, WG 16, 319 vo. Plat
in de bet. van drassig, moerassig. In 1774 verkocht de gemeente vier
percelen van elk 156 korte of kleine roeden uit seker
plat op de houter straet; ze werden verkocht tot brouck oft weijlandt.
|
285. | Pottenbakkerij: Die potte
backerije, 1786, WG 16, 320. Bedoeld wordt de
pottenbakkerij van Gerard Dullinghs, geb. in Reurth (bisdom
Roermond), die op 19.1.1789 huwde met Anna Catharina Wouters van
Overpelt. Blijkens de onder het Frans bewind gehouden volkstelling
woonden er in 1796 twee pottenbakkers te Wijchmaal, nl. Gerard
Dullighs en Jan Desaer (cfr. nr. 16). In 1844 staat Antoon Moors als
pottenbakker vermeld.
|
286. | Pottenbakkersbeemd: Een hooiland genaemd pottebakkersbemd, Wilsens 1866,
min. 109. - B 976; hooiland; 12 a 20 ca. Gewezen bezit van
Antoon Moors, pottenbakker in 1844 (K 1844).
|
287. | Pottenbakkersveld: Pottebakkersveld, Wilsens 1866, min. 109.
B 303 (1 ha 33 a 40 ca), het aangelegen veld bij het goed van
pottenbakker Jan Desaer in 1844. 337-338, 343-346; bouwland (1 ha
18 a 70 ca), dennen (2 ha 30 ca) en bos (14 a 50 ca).
|
| |
| |
| 916-918 (1 ha 33 a 40 ca), het aangelegen veld bij het
goed van pottenbakker Antoon Moors in 1844. |
288. | Put: Eenen beemd genaemd den put,
Tielen 1861, min. 57. - A 4; hooiland; 34 a 30
ca. Put ‘moerassige laagte’, waar vermoedelijk klot werd
gestoken.
|
289. | Rechte Dijk: Rechten dijk (8),
chemin du lieu dit langengracht à Exel, B 1845. - Thans
Broekkanterstraat. Rechtlopende dijk ‘weg’.
|
290. | Rijskens: De rijskens, V. Boerderij met aangelegen grond (A 488-492, 531), in 1844
het bezit van Jan Rijskens, burgemeester (K 1844). Jan Rijskens,
zoon van Petrus en Maria Muls (eigenaars van het goed in 1796),
huwde op 8.6.1824 met Maria Elisabeth Beyen, dochter van Joannes en
Cecilia Nijs.
|
291. | Rijt(en): Een nieuw stuk broeks genoimpt de rijt, 1667, WG 13; eenen bempt genaempt de reijt, 1788, WG 16, 336; de
rijten, K 1844 en 1953, B 1845; een parceel hooiland in de rijten gelegen, Wilsens 1863, min.
38. - Een complex hooiland met enkele heideperceeltjes, gelegen in een
heidegebied (B 141, 143-144, 146-157). Zie ook Grote en Kleine Rijt. Het gebied is genoemd naar een rijt
‘waterloop’, i.c. de Hoenrikloop, die het gebied irrigeert. De
Hoenrikloop, die in de Bolliserbeek uitmondt, is mogelijk een
kunstmatig gegraven waterloop. Heel wat nederzettingen en
hooiland-terreinen in de Kempen zijn genoemd naar een rijt of
waterloop.
|
292. | Rijtenweg: Rijttenweg (53),
chemin du lieu dit achelmansheide aux prairies dites rijtten, B 1845. -
Toegangsweg tot de Rijten. |
293. | Rikkersbeemd: Reckers bampt,
1633, WG 8, 11 vo; rickers bampt,
1659, WG 13. Het eerste lid is een psn.; vgl.: Vaes
Rickarts voir Joest Rickarts, 1588, CC 972, 98 vo. - Germ. naam rîk-hard.
X-Root: zie Vlasroot. |
294. | Ruttenveld: Rutten veld, V. - A
325-326 (hooiland, 71 a) en 347-349 (id., 39 a 10 ca). In
1844 woonde op het goed, gelegen A 394-419 (huis A 403), Anna Maria
Vanbriel, afkomstig van Helchteren, weduwe van Adriaen Rutten, zoon
van Rutgerus en Maria Kenens, overleden op 3.4.1829.
|
295. | Salomonshof: Salomonshof, V. - B
697-702; bouwland (2 ha 7 a 30 ca) en bos (42 a 50 ca). |
| |
| |
|
Het eerste lid is de genitief van een voornaam; de
familienaam Salomons was (is) te Wijchmaal onbekend.
|
296. | Sarselman: Geerit va(n) sarsel, 1607, WGM 10; panden jan maesens
voormaels genompt sarcelmans panden, 1627, WG 6, 62;
panden genampt der sarselman, id., 37 vo; masens goederen genoimpt den sarselman,
1645, WG 12, 17. Blijkbaar een erfnaam, genoemd naar de
eigenaar, afkomstig van Peer, waar de plaatsnaam sarsel bekend is; vgl.: op zarcel gelegen,
1573, Peer gichten 1, 10 vo; gelegen op tsarcel, 1606, id. 4, 271; op
sarceel gelegen, id. 5, 175; opt sarcel,
1707, id. 14, 328 vo; opt
saersel, 1742, id. 18, 2 vo.
|
297. | Schans: Aen die schanse, 1618,
WGM 24; op de scansse, 1634, WG 8, 45; aen die schansse geleghen, 1700, WG 14, 30; de
schans, 1760, WG 16, 94. - Bedoeld is waarschijnlijk in alle
gevallen de Houterschans (nr. 153). Te Wijchmaal waren er
twee schansen, nl. de Houterschans en de Tichelovenseschans, waarvan
de eerste begin 17de eeuw werd aangelegd; over de Tichelovenseschans
is minder bekend. De schansen zijn een typisch Kempisch
verschijnsel. De oprichting ervan is te verklaren doordat de
Limburgse Kempen na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog (1568)
voortdurend onveilig werd gemaakt door doortrekkende en meestal
plunderende legerbenden. Om zich hiertegen enigszins te kunnen
verdedigen werd per gemeente of gehucht een schans aangelegd, een
omwald terrein, waarop elke schansgenoot een hut kon bouwen; bij
gevaar trokken de ingezetenen zich hierop terug met hun
belangrijkste bezittingen en hun vee. Net zoals te Kaulille werd in
de 17de eeuw te Wijchmaal een woning op de schans gebouwd voor de
pastoor, die het hier wellicht veiliger vond in de woelige 17de
eeuw. Op het einde van de 18de eeuw verloren de schansen hun
betekenis, werden door de gemeentebesturen als weiland en visvijver
(de gracht) verhuurd en nadien meestal verkocht.
|
298. | Schansbeemd(en): Den schansbempt,
1795, WG 17, 6 vo; schansbeemden,
B 1845. - A 599-603; hooiland en struwelen; 2 ha 6 a. Naar
de ligging bij de Tichelovenseschans (A 566-567).
|
299. | Schepenenweg: Schepenenweg (38),
chemin du lieu dit tichelhovenschen beemd dijk aux prairies dites
schansbeemden, B 1845. - Vgl. in deze zin Burgemeestersstraatje (nr.
66). |
300. | Schepersbeemd: Peeter scheepers
bampt, 1659, WG 13; Thonis Scheppers bampt, 1729,
WG 103. Het eerste lid is een psn., afgeleid van scheper = schaper ‘herder’.
Vgl.: Claes Goessen alias der sceper, 1588, CC
972, 92 vo; Gerardt der
sceper, id., 98 vo.
|
| |
| |
301. | Schonkerenaanzeel: Sionckeren
aenseil, 1671, WG 14, 237 vo. Het
bij de woning - mnl. sedel, zedel - gelegen land;
gangbaarder dan aanzeel is in de Kempen huisveld. Het eerste lid is een psn.; Vgl.:
Dierijck Tsionckeren, 1588, CC 972, 93; Stijn Sionckeren, 1634, WG
8, 20 vo; Sionkere pande onder Haudt, 1716, WG
14, 130. - Schonkeren, met voorgevoegde genitief
-s uit (de)s
jonker(en), mnl. jonchere (cfr. nr. 162).
|
302. | Schonkerenbeemd: Sionckeren
bampt, 1638, WG 10, 5; dirick sjonckeren zaliger
bampt, 1678, CC 973, =
Schonkerenbroek: Een cauelle in sionckeren broeck, 1703, WG 14, 52; bempt genaempt s'jonckeren broeck, 1784, WG 16, 304.
Beemd en broek (eigenlijk:
moeras) worden vaak door elkaar gebruikt.
|
303. | Schoofsbeemd: Jan schoofs bampt,
1741, WG 14, 237 vo. De familie Schoofs
woonde te Peer. Schoofs = genitief van schoof ‘bos van stro, schoof van korenaren’:
beroepsnaam voor een schovenbinder?
|
304. | Schoor: Bampt aent schoer
gelegen, 1588-1612, CC 971, 84 vo; de tweede bollis
aent schoor, 1718, WG 14, 144 vo. Voetbrug op de Bolliserbeek (bij perceel A 14).
Letterlijk betekent schoor ‘stut of steunbalk’. Een synoniem is Vonder (nr. 354). Zie ook Molenschoor.
|
305. | Schrijerbeemd: Schrijerbeemd, V.
- B 791-792; hooiland; 53 a 20 ca. Het eerste lid is een
-er-afleiding van de psn. Schrijen; in 1844 was
perceel B 791 in het bezit van Willem Jan Schrijen, ontvanger te
Peer (K 1844).
|
306. | Schuilensvijver: 19.5.1729 relief arnoldus
scuijlens: weijer, WG 14, 207; erfgen. arnold
schuijlens tot hechtel voor erfgen. jan meijnen voor jan ende nijs op de
hooff van een weijer anno 1611 doir simon op de hoeff opgenomen,
1768-1774, CC 975, 180; den schuijlens wijer, 1792, WG
16, 364 vo; schijlens vijver, K
1844 en 1953. - B 1108-1111; wijer; 2 ha 65 a. Wijer
‘visvijver’, in 1611 door Simon op de Hooff (= Hoeve) van de
gemeente opgenomen ‘gekocht en eventueel
aangelegd’; in de 18de eeuw in het bezit van de Hechtelse familie
Schuilens.
|
307. | Schuttersboom: De schuttersboom opt
heijken, 1636, WS 43; ontrent den
schutterboom, 1756, WG 15, 20; schuttersboom,
1772, WG 16, 207 vo. |
| |
| |
|
Oefenterrein voor de schuttersgilde, gelegen op het
Tichelovensheike. De precieze ligging is onbekend.
|
308. | Seisen: De seisen, K 1844 en
1953. - B 376-382; bouwland (3 ha 65 a 50 ca) en heide (4 ha 39 a 90
ca). Naar alle waarschijnlijkheid afgeleid van de psn.
Ceijssens. Op 2.6.1726 was Mathias Seisens te
Wijchmaal gehuwd met Cristina Willems; hij was ingeweken,
vermoedelijk uit Grote-Brogel. Bij de verdeling van goederen,
nagelaten door Barthel Kenens en Lucia van Hove, op 22.4.1789 voor
notaris Brouwers te Peer, is er ook sprake van Tijsken
Ceijssens goedt, met o.m. de volgende percelen: Den bampt
genoemt de Ceijssens; het Ceijssens
brouk; Tijsken Ceijssens Veldt; de Huijsplack en de Achterste
Caevel tot achter tegen de heijde. - Op de percelen, later
bekend als de Seisen, heeft vermoedelijk de
boerderij van Mathias of Tijsken Ceijssens gestaan; nadien is het
goed in het bezit gekomen van Barthel Kenens.
|
309. | Severensveld: Het lanck velt naest thijs seuerens velt, 1634, WGM 6. De psn. Severens = Severijns, afgeleid
van de heiligennaam Severinus.
|
310. | Slegersland: Neffens sleegers
landt, 1786, WG 16, 320. De psn. Slegers komt tot het einde van de 18de eeuw in Wijchmaal voor.
Sleger = (koper)slager.
|
311. | Sluizen: De sluizen, V. - A
594-596; hooiland; 60 a 60 ca. Genoemd naar de ligging bij
een sluis op de Bolliserbeek.
|
312. | Smitsveld: Smitsveld, V. - A 18;
in 1844 nog gemeenteheide; 1 ha 80 a 40 ca. |
313. | Snijders: Eene boereplaets genaemd de
snijders, Wilsens 1853, min. 111. - Ook
genoemd Moldershuis (nr. 233). Goed op de Ticheloven (A
546), met aangelegen land (A 542-543), in 1844 in het bezit van
Peter Jan Snijders, zoon van Henricus en Maria Geringhs. Hendrick
Snijders had dit goed in 1784 gekocht van de erfgenamen Marten
Stevens × Josijn (WG 16, 296-297).
Snijder = kleermaker; vgl.: Jacop der snijder,
1627, WG 6, 37 vo.
|
314. | Snijdersveld: Snijdersveld, B
1845. - A 542-543 (4 ha 87 a 60 ca), het aangelegen huisveld. |
315. | Snoekskesveld: Snoekskesveld, V.
- A 163-165; bouwland (86 a 90 ca) en dennen (24 a 50 ca). Het eerste lid is de diminutiefvorm van de fn. Snoeks.
|
| |
| |
316. | Soetsen: De soetsen, V. - A 429;
bouwland; 33 a 30 ca. Op het stuk staan enkele stronken;
dial. soets < fra. souche
‘stomp, stronk’.
|
317. | Sogenbeemd: Eenen bemd genaemd soogenbemd, Morren 1850, min. 27. In 1844 woonde Peter Jan Soogen, afkomstig van Hechtel, op
het goed de Berg (nr. 24, 1). Hij was op 6.4. 1826 gehuwd met Lucia
Jorissen, dochter van Joannes en Barbara Kenens.
|
318. | Speltersweg: Speltersweg (51),
chemin de la terre dite blijleverveld aux prairies dites
blijleverbeemden, B 1845. |
319. | Stappersgoed: Stappers goet tot
haut geleghen, 1699, WG 14, 16 vo. Het
eerste lid is een psn.: vgl.: Huijbrecht Stappers, 1693-1751, CC
974, 56. - Vermoedelijk afgeleid van tapper
‘herbergier’.
|
320. | Stationsstraat: Stationsstraat, G
1978. |
321. | Steenovenveld: Steenovenveld, V.
- B 587; bouwland; 93 a 80 ca. Perceel waarop een veldoven
voor het bakken van tichelstenen en/of dakpannen heeft gestaan.
X-Stuk: zie Gaarstuk. |
322. | Swinnenveld: Swinnenveld, V. - A
175; bouwland; 42 a 30 ca. Het eerste lid is een psn.;
afgeleid van winne ‘pachter, landbouwer’, met
voorgevoegde genitief-s.
|
323. | Taanskensbeemd: Taanskensbeemd,
V. - A 109-112; hooiland (86 a 70 ca) en bos (12 a 10 ca). Het eerste lid is de diminutiefvorm van de fn. Taens.
|
324. | Teggers: Het erffue genoimpt teggers aent broeck geleegen, 1662, WG 13. Afgeleid
van een psn.; vgl.: Art Teggers, 1567, WG 2, 3; Heijn Teggers, 1587,
WG 4, 8 vo; Stijn Teggers, 1607, WGM 10.
Mnl. taggen ‘pikken, prikken; treiteren, plagen’.
Tagger, met morfologische umlaut tegger ‘treiteraar, plager’.
|
325. | Teggershoogveld: Tegger hoogveld,
K 1844 en 1953, B 1845; een parceel bouwland genaemd teggershoogveld, Wilsens 1850, min. 25. -
Percelen hieruit ook genoemd Bos, Padveld en Soetsen (z.a.). Complex bouwland, kadastraal A 391-393, 428-451, 456.
|
| |
| |
326. | Teggersland: Een stuck lants genoemt teggers lant, 1627, WG 6, 26; teggers landt,
1696, WG 14, 1 vo; 1757, WG 16, 39. |
327. | Teggersveld: Stuck landt genoempt teggers velt, 1700, WG 14, 27 vo.
X-Straat: zie Achelmansstraat, Acht-Zalighedenstraat,
Achterstraatje, Bergstraatje, Blijleverstraat, Bollisstraat, Bovenste
straat, Broekkanterstraat, Burgemeestersstraatje, Dijkerstraat,
Eggebekstraat, Haanstraat, Heerstraat, Hondrikstraat, Hoogstraatje,
Hoogveldstraatje, Houterstraat, Karstraat, Kerkstraat, Kerkstraatje,
Padstraatje, Panovenstraat(je), Pastorijstraatje, Pederstraatje,
Stationsstraat, Tichelovenstraat, Tichelovensestraat, Truienstraatje,
Verloren Straatje, Waterstraatje, Wijerstraat. |
328. | Tettels: In tettel gelegen, 1665,
WG 13; tijtel erffue, 1678, CC 973; veldt ende bempden
genoempt tettels, 1745, WG 14, 246; een heijthoeve op
de houtte straet in de tettels gelegen, 1775, WG 16,
216 vo; tettels, K 1844 en 1953, B
1845; een hooiland genaemd tettels, Wilsens 1863, min. 227. Vgl. ook: Vaes van tettel, 1594, WG 5;
peeter van tettel, 1607, WGM 10. Een uitgestrekt complex (B
796-890) gelegen tegen de Kleinbeek; aan de overzijde van de beek op
Peerder grondgebied is dit toponiem eveneens bekend. De gronden zijn
blijkens de kadastrale legger niet van de beste kwaliteit: buiten de
bouw- en hooilanden, die de minderheid uitmaken, overwegend heideen
bospercelen. De grondvorm is vermoedelijk *etsel, een afleiding van de stam van het ww. etten ‘doen afgrazen, afweiden’ met het -sel-suffiks. Daarnaast komt in Noord-Limburg frekwenter e(e)u(w)sel (cfr. ook nr. 92) voor.
Het gebied zal aanvankelijk een veeweide geweest zijn: Velt genompt
tetel velt, 1627, WG 6, 34 vo. Ettel is de geassimileerde vorm van *etsel, met verdere ontwikkeling tot tettel door verkeerde scheiding van het lidwoord. Oudere
attestaties ontbreken om die ontwikkeling afdoend te bewijzen.
|
329. | Tichelhoeve: De tichelhoeve, V. -
Gerestaureerde en geklasseerde hoeve (A 643), in 1844 eigendom van Jan
Hendrik Leijsen, molenaar uit Hechtel. Tichelhoeve is geen
oude naam, maar werd in deze eeuw aan de boerderij gegeven.
|
330. | Ticheloven: Gelegen in den
tiechelooven, 1711, WG 14, 104; het huijs op den
tichel oven gelegen, 1742, WG 14, 240 vo;
ontrent den tegel hooven gelegen, 1755, WG 16, 25;
gelegen op |
| |
| |
| den tiegelhoven, 1763, id.,
128; op den tigel oven geleegen, 1795, WG 17, 6 vo; tichelhoven, K 1844 en 1953, B
1845. Kleine nederzetting, genoemd naar de vroeger aldaar
veel voorkomende steenof tichelovens, veldovens waarin tichelstenen
werden gebakken.
|
331. | Tichelovensebeemden: Tichelhovensche
beemden, B 1845. Beemdgebied tegen de Bolliserbeek
bij de nederzetting Ticheloven.
|
332. | Tichelovensebeemddijk: Tichelhovensche
beemd dijk (12), B 1845. Dijk ‘weg’ naar de
Tichelovensebeemden.
|
333. | Tichelovensbroek: Tichelhovens
broek, K 1844 en 1953. Laag hooilandgebied (A 10-17,
48-63, 109-151) gelegen achter de nederzetting Ticheloven tegen de
Bolliserbeek.
|
334. | Tichelovensheike: Thegelhovens
heiken, K 1844 en B 1845; tichelhovens heiken, K
1953; een parceel heijde op de tichelhover heijde
gelegen, Morren 1849, min. 116. - Kad. A 142, 145,
158-163; gemeenteheide (23 ha 7 a 30 ca) en heide in privaat bezit (7 ha
18 a 40 ca). Gemene heide bij de nederzetting Ticheloven. -
Wellicht identiek met Wijchmaalsheike (nr. 365).
|
335. | Tichelovensekerkweg: Tichelhovenschen
kerkweg (59), B 1845. Voetpad van de Ticheloven
naar de dorpskerk; in de volksmond Kerkenwegske genoemd.
|
336. | Tichelovenseschans: Tichelhovens
schans, K 1844; tichel hoven schans, B 1845.
- A 566-567; bouwland (27 a 50 ca) en moeras (20 a 60 ca). Over deze schans is weinig bekend. Waarschijnlijk dateert ze zoals
de Houterschans uit het begin van de 17de eeuw. In 1836 werd
‘de thichelhovender schans’ verhuurd aan Matthies Moons voor 7
gulden 40 centen (Inkomsten en uitgaven 1836).
|
337. | Tichelovenstraat: Tichelhovenstraet (7), chemin du hameau de tichelhoven à Exel, B
1845; tichelhovenstraat, G 1978. |
338. | Tichelovensestraat: Tichelhovensche
straet, B 1845. - Thans Molenstraat, leidend naar de Ekselse
Windmolen. |
339. | Tichelovensveld: Een perceel bouwland en bos
genaemd tichelhovens veld, Wilsens
1860, min. 237. - A 226-228; bouwland; 1 ha 65 a 90 ca. |
| |
| |
340. | Tichelovenweg: Tichelhovenweg
(62), sentier du lieu dit snijdersveld au hameau de tichelhoven, B 1845. |
341. | Tielensweg: Tielensweg (60),
sentier du lieu dit tichelhovens veld au chemin dit klein kerk straetje,
B 1845. Voetpad leidend naar het goed van Jan Tielens (B
242-246), op 26. 2. 1816 gehuwd met Aldegonde Beyen, dochter van
Joannes en Cecilia Nijs. Zijn vader Jan Tielens was afkomstig van
Peer en huwde op 14. 1. 1791 met Maria Kenens uit Wijchmaal; hij
kocht het goed op 7. 8. 1782 van de erfgenamen Henricus Vermeulen ×
Helena Neven (WG 16, 281-283).
|
342. | Truiensstraatje: Truijens
straetje (48), B 1845. Beemdweg naar de percelen A
72-74, in de volksmond Truiensbeemd: in 1844
eigendom van Dionysius Truyens, koopman te Eksel, en Antoon Truyens,
pastoor te Kleine-Brogel (K 1844).
|
343. | Turfbeemd: Eenen bempt genoempt den
torf bempt, 1782, WG 16, 432. - A 274; hooiland; 40 a. Perceel waaruit turf werd gehaald; zie ook Krooksturfbeemd
(nr. 203).
|
344. | Tussen De Dijken: Tusschen de
dijken (45), chemin du lieu dit dijkerveld aux prairies dites
dijkerbeemden, B 1845. |
345. | Tweede Bollis: Die tweede bollis
aent schoor, 1718, WG 14, 144 vo. - Vgl. Derde
Bollis (nr. 70).
X-Vaart: zie Elzenvaart. |
346. | Van Veldhovenbeemd: Van velthoven
bampt, 1722, WG 14, 167 vo; sekeren bempt
genaemt van velthoven bempt in de bollisse gelegen,
1769, WG 16, 167 vo. Van Veldhoven is
een oude Ekselse stam. - Herkomstnaam (Veldhoven
in Noordbrabant).
|
347. | Veldje: Het velten, 1661, WG 13;
een parceel ackerlandt genaemt het veltien, 1772, WG
16, 201; een bouwland genaemd het veldje, Tielen 1865, min. 85. - B 226-229 (bouwland en
houtwal, 43 a 50 ca), 233 (id., 29 a 30 ca), 309-312 (bouwland en
houtwal, 64 a 30 ca), 518-519 (id., 62 a 50 ca). Zie ook: Achterste
Veld, Armenveldje, Berk(en)veld, Bonenveldje, Boskesveld, Bovenste Veld,
Bremveld(je), Delle(veld), Dijkerveld, Dillenveld, Eikerveld,
Gieliskens(veld), Gielkesveld, Gijselsveld, Groot Veld, Heideveld,
Hondrikveld, Hoogveld, Houter(straat)veld, Huisveld, Jannekesveld,
Kenensdijkveld, |
| |
| |
| Kerk(en)veld, Koenenveld, Kooiveld,
Krijnsveld, Lang Veld, Leisenveld, Lemmenskesveld, Luitenveld,
Mettenveld, Meusveldje, Middelste Veld, Moonsveld, Nieuw Veld, Padveld,
Pastorijveld, Peltmansveld, Pereveld, Pierkesveld, Pottenbakkersveld,
Ruttenveld, Severensveld, Smitsveld, Snijdersveld, Snoekskesveld,
Steenovenveld, Swinnenveld, Teggersveld, Tichelovenveld, Veller,
Vrankenveld, Zavelveldje. Te Wijchmaal is akker onbekend ter aanduiding van bouwland. De gangbaarste
benaming voor akkerland is er veld, dat
oorspronkelijk ongekultiveerde, woeste grond aanduidde. Aan de
primaire bet. van veld ‘open, onbebouwd veld’ herinneren:
1) | Het toponiem Heideveld (nr. 126). |
2) | Veld in verbinding met de gehuchtnaam Hout(erstraat), nl. Houter(straat)-veld: een uitgestrekt veld, dat vermoedelijk in de
late middeleeuwen werd ontgonnen en verkaveld. In het
Houter(straat)veld liggen ook de Veller
(nr. 348), wellicht recent ontgonnen percelen. |
Naast veld komen ook andere benamingen voor ter aanduiding
van bouwland, o.m. Look (nr. 220), waarvan de naam
wijst op de omwalling met houtkanten, zulks ter bescherming van de
fijne laag dekzand.
|
348. | Veller: De veller, V. - B
581-583, 591-593; bouwland (4 ha 49 a 90 ca), bos (68 a), dennen (65 a
80 ca) en heide (12 a 90 ca).
Veller =
velder, de (bij de oudere generatie nog)
gangbare meervoudsvorm van veld. Gelegen op het
Houter(straat)veld. Veld herinnert hier nog aan de vroegere
primaire betekenis van ‘open, onbebouwd veld’.
|
349. | Veldweg: Veldweg (16), chemin de
l'église de wijchmael au lieu dit broekkant, B 1845. - Kerkpad naar de
wijk Broekkant.
X-Ven: zie Lang Ven, Paardsven. |
350. | Verloren Kost: Den verlooren
cost, 1699, WG 14, 18 vo; eenen bempt genaemd
den verlore cost, 1795, WG 17, 6 vo. - A 597-598; hooiland (29 a 90 ca) en bos (27 a 20 ca). Uiting van volksironie ter aanduiding van een weinig
rendabel perceel; algemeen verspreid toponiem.
|
351. | Verloren Straatje: Verloren
straetje (36), B 1845.
Verloren
‘afgelegen’, hier op de grens met Eksel tegen de Bolliserbeek; vgl.
de frekwent voorkomende naam Verloren Hoek(ske), o.m. in het
buurdorp Hechtel.
|
352. | Vier Uitersten: De vier
uitersten, V. Vier naast elkaar gebouwde woningen
(kad. B 664/2, 665) omstreeks 1910, door oud-burgemeester Croymans.
De naam doelt op de afgelegen ligging.
|
| |
| |
|
X-Vijver: zie Begijnenvijver, Hoevenvijver,
Schuilensvijver. |
353. | Vlasroot: De vlasroot, V. - B
490; bouwland; 1 ha 53 a 60 ca. Perceel waarin een vlasroot
of een vlaspoel lag, d.i. een kuil voor het roten van vlas. Tot in
het midden van vorige eeuw werd in vrijwel elke Kempische gemeente
nog vlas verbouwd, voornamelijk voor eigen gebruik.
X-Voetpad: zie Ekselsvoetpad. |
354. | Vonder: Aen den vonder gelegen,
1756, WG 16, 31; die vonder tusschen wijchmael ende
exel, 1659, WK 4; vlonder, B 1845. - Vgl. Schoor (nr.
304). Voetbrug op de Bolliserbeek waar de Hoeverstraat naar
Hechtel leidt.
X-Voor: zie Korte en Lange Voor. |
355. | Voorste Hoeve: Een perceel bouwland genaemd de voorste hoef, Morren 1845, min.
133. - B 668; bouwland; 2 ha 32 a 70 ca. |
356. | Voorste Hoogveld: Eenen acker genoemd het voorste hoogvelt, 1795, WG 17, 6 vo. -
Vgl. Achterste Hoogveld (nr. 11). |
357. | Vrankenveld: Vrankenveld, V. - B
319, 328-329; bouwland (1 ha 15 a 30 ca) en bos (3 a 20 ca). In 1796 woonden Til Francken × Maria van
Lummen op de Houterstraat (V 1796)
|
358. | De Vreen: De vreen, K 1844 en
1953, B 1845. - B 711-12; bouwland (48 a 30 ca) en bos (16 a 30 ca).
Vreen is dialektisch voor vroente = gemene (heide)grond (eigenlijk herenland); zie ook Nieuwe en Gemene Vroente. Wanneer
de gemeente een stuk grond verkocht, ging de naam meestal over op
het verkochte en later ontgonnen perceel; dit geldt ook voor de
Vreen, een perceel landbouwgrond in de Dijkerheide.
|
359. | Vrouwkeshofke: Seecker hoofken genoempt vrouwkens hoofken in den honrick gelegen, 1713, WG 14,
112. Perceel belast met een cijns ten voordele van het
O.-L.-V.-altaar?
|
360. | Waterdijkske: Waterdijkske, B
1845; een hooiland aen het waterdijksken gelegen, Wilsens 1860, min. 237. Van de
Hondrikdijk naar de Hoeverstraat; stond meestal onder water.
Vermoedelijk identiek met Waterstraatje (nr. 362).
|
361. | Waterhoeven: De waeterhoeve, Brouwers 1789; waterhoeven, K 1844
en 1953; eenen dennenbosch in de waterhoeven gelegen,
|
| |
| |
|
Wilsens 1854, min. 130. - B 350-355 (bouwland, 2 ha
35 a 70 ca; heide, 1 ha) en 396-408 (heide, 6 ha 10 a).
Hoeve = heidehoeve (cfr. nr.
125): heidegronden in privaat bezit. Het eerste lid wijst op een
lagere heibodem, begroeid met gagel of dopheide.
|
362. | Waterstraatje: Een perceel heijde gelegen tegen het waterstraetjen, Morren
1847, min. 70.
X-Weg: zie Achelmansweg, Achterste-Hoogveldweg,
Bindweg, Blijleverbeemdweg, Blijleverweg, Boerenweg, Bollisweg,
Broekkanterbeemdweg, Dijkbeemdweg, Dijkerbeemdweg, Hoevenweg,
Hooghoorstenweg, Kanterweg, Korte Weg, Lange-Grachtweg, Moldersweg,
Molenweg, Nevenweg, Padveldweg, Rijtenweg, Schepenenweg, Speltersweg,
Tichelovenweg, Tielensweg, Veldweg, Wilsensweg.
X-Weide: zie Bovenste Weide, Grote Weide, Huisweide,
Onderste Weide. |
363. | Wevers: Eene boereplaets gelegen op de houte straet
genaemd wevers goed, Morren 1848,
min. 61; de wevers, id. 1847, min. 52. - B 906-912,
916-918 (identiek met Berg, nr. 24, 1). De familie Wevers was onbekend te Wijchmaal. Mogelijk wijst de naam
op het door bewoners van het goed uitgeoefende beroep van wever.
|
364. | Wijchmaalsbroek: Het wijchmaels
broek, 1714, WG 14, 116; beemd, bouwland en houtwasch genaemd wijchmaels broek, Tielen 1861, min.
57. - Enkele percelen (A 53-54, 57-58) gelegen in het Tichelovensbroek
(nr. 333).
X-Wijchmaalsehoeve: zie Grote Wijchmaalsehoeve. |
365. | Wijchmaalsheike: Het wijchmaels
heijken, 1774, WGM 127. Vermoedelijk identiek met
Tichelovensheike (nr. 334). |
366. | Wijerke: Het wijerken, 1729, WGM
103. - B 308; moeras; 6 a 50 ca. Wijer ‘(vis)vijver; ook
poel in het algemeen’. Wijer is achteraf grotendeels verdrongen door
vijver (zie onder Hoeven- en Schuilensvijver).
|
367. | Wijerstraat: De wijerstraat, V.
Deze weg loopt langs de Hoevenwijer (-vijver) (nr.
138). Identiek met Hoeverstraat (nr. 137).
|
| |
| |
368. | Wilsenshuis: La maison dite wilsenshuis, B 1845. - Identiek met Blijlever (zie nr. 30, 2). |
369. | Wilsensweg: Wilsensweg (24),
chemin de la maison dite wilsenshuis aux prairies, B 1845. - Beemdweg
van Wilsenshuis naar de Blijleverbeemden. |
370. | Zavelveldje: Het bremveltie oft savelveltie, 1772, WG 16, 198. Perceel op
zandgrond of zavelbodem, droog en licht. Vgl. Bremveld(je) (nr.
57)
|
371. | Zuur Broek: Int soer broeck,
1696, WG 14, 1 vo; de hellicht vant soerbrouck, 1725, WG 14, 188; het souer
brockxken, 1786, WG 16, 322. Benoeming naar de
bodemgesteldheid: broek, resp. hooiland op zure bodem.
|
Eksel.
Jos Molemans
| |
| |
| |
[Kaart]
|
-
voetnoot(1)
-
G. Simenon, Notes pour servir à
l'étude des paroisses qui dépendaient de l'abbaye de St.-Trond, in:
Bulletin Société Art Histoire Liège (1908),
267-269.
-
voetnoot(2)
- Rijksarchief Hasselt, Kerkelijk archief Wijchmaal 1:
stukken betreffende de afscheiding van de parochie Peer.
-
voetnoot(3)
- Id., Gemeentearchief Wijchmaal 137: pastoor Godfried
Andree tegen de gemeente wegens het afscheiden van de parochie,
1658.
-
voetnoot(4)
- Registers 2 t/m 5 bevatten eveneens de
rollen.
-
voetnoot(5)
- In feite een register met de jaarlijkse
opbrengsten van de verhuurde lege of desolate erven.
-
voetnoot(1)
- Ik dank van
harte de heer A. Stevens, eminent Limburgs
dialectoloog, voor de verstrekte inlichtingen.
-
voetnoot(2)
-
Ch. Piot,
Cartulaire de l'abbaye de Saint-Trond I (Bruxelles,
1870), 30.
-
voetnoot(3)
-
M. Gysseling, Toponymisch Woordenboek
van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland
(vóór 1226) (Tongeren, 1960), 1075.
-
voetnoot(6)
-
M. Gysseling, o.c.,
1050, s.v. Watermaal-Bosvoorde.
-
voetnoot(7)
-
J.H. Gallee,
Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect ('s-Gravenhage, 1895), 28 en 72 s.v. male, maalstee.
|