Gebeden voor kinderen(1833)–Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Morgenlied. Hoe glansrijk rijst de blijde moren! Gods vadertrouw blef voor mij zoren; Zijn liefde hield ook in den nacht Voor mij, een weêrloos kind, de wacht. Wij zien God met geen zinlijke oogen; God is verheven boven 't stof: Maar aarde, en zee, en hemelbogen Verkondigen zijn Alvermogen, En 't staamlend kind zingt ook zijn' lof. Wij zien, en hooren, en gevoelen God in den morgendauw en 't woelen Der golven, als het zeenat bruist En stormwind door de wouden ruischt. God is nabij, zijn liefde en zegen Gloort ons in 't lieflijk morgenlicht, Maar ook in 't vuur des bliksems tegen: Hij schenkt ons droogte en milden regen; Hem zijn we elk' ademtogt verpligt. [pagina 12] [p. 12] Ja, lieve God! U wil ik danken; U zijn der kindren zwakke klanken Zoo welgevallig, als het lied, Dat U het koor der engelen biedt: Ik wil uw liefde, uw wijsheid roemen; De dag wenkt mij op nieuw tot vreugd: Gij zorgt voor dier, en plant, en bloemen; Maar ik, ik mag U Vader noemen, Beschermer van mijn teedre jeugd! Vorige Volgende