de oudheid en de middeleeuwen heeft men talloze zonsverduisteringen waargenomen, en toch heeft het geduurd tot 1842 eer de corona werd opgemerkt, die wij thans als het meest opvallende eklipsverschijnsel beschouwen en die iedereen met het blote oog kan zien. Wat in den loop van de tijd door de arbeid van vele uitstekende natuurkenners opgetekend is, heb ik getracht in dit boek te verenigen om er uw aandacht op te vestigen. Er is geen twijfel aan dat er nog veel, veel meer in de natuur te zien valt; elk jaar verschijnt weer een aantal nieuwe verhandelingen over nog onopgemerkte verschijnselen; en het is wel vreemd te bedenken, dat wij voor zoveel dingen doof en blind blijven die ons aan alle kanten omringen en die door het nageslacht wèl opgemerkt zullen worden.
Onder ‘natuurwaarnemingen’ verstaat men gewoonlijk de bestudering van planten en dieren; alsof niet ook tot de natuur behoorde het schouwspel van wind en weer en wolken, de duizenden geluiden die de ruimte vervullen, de watergolven, de zonnestralen, de dreuningen der aarde! Zoals de biologen hun flora's en fauna's hebben, moeten de natuurkundigen in het bezit zijn van een wandel- en waarnemingsboek over alles wat er op hun gebied te zien is aan de ‘levenloze’ natuur in onze Nederlandse gewesten. Wij komen onvermijdelijk op het gebied van den meteoroloog, maar ook op grensgebieden van de sterrekunde, de aardrijkskunde, de biologie, de techniek; toch hoop ik een zekere eenheid gevonden te hebben, waardoor men de samenhang van al de behandelde onderwerpen voelt.
Omdat het ons te doen is om eenvoudige, rechtstreekse natuurwaarneming, laten we stelselmatig weg:
1. | alles wat alleen met instrumenten te voorschijn komt (daarentegen is enige aandacht besteed aan onze zintuigen, die onze voornaamste hulpmiddelen zullen uitmaken en wier eigenschappen we dus moeten kennen); |
2. | alles wat uit lange statistische reeksen waarnemingen wordt afgeleid; |
3. | de theoretische bespiegelingen, voor zover ze niet rechtstreeks aansluiten bij wat onze ogen zien. |
Het zal blijken, dat er dan nog een verrassende overvloed van waarnemingen overblijft; ja, er is nauwelijks één enkel gebied van de natuurkunde, of het vindt zijn toepassing in de open lucht, en dikwijls op een wijze die in grootsheid al onze laboratoriumproeven overtreft. Houd dus in de gedachte dat alles wat in dit boek beschreven wordt voor u toegankelijk en waarneembaar is!