Reguleren van de geldstroom
Bij de afschaffing van de slavernij kwamen er ± 35.000 slaven vrij. Ze verrichtten betaalde arbeid en zetten overal kleine bedrijfjes op. De voormalige slavenmeesters ontvingen een vergoeding van 300 gulden per slaaf. Sommigen ontvingen wel 75.000 gulden. Dus kwam er ook meer noodzaak om de geldstroom te regelen. Immers, vanaf de opheffing van de Particuliere West-Indische Bank in 1848 was er geen bank meer in Suriname. Maar al die tijd werd er wel handel gedreven. Daarom was het noodzakelijk dat er weer een bank werd opgericht in Suriname.