Geestelijke minnevlammen(1653)–Matthijs van der Merwede– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina VII] [p. VII] Antwoord van den Autheur Aen de Heeren C. Boy en T. Graswinkel. MYN weerelyke vlam, en geestelyke minne, Namen haer heet begin uyt een en 'tselve hert, Dat heeftm' in ongebonde ballingschap verwert, En dee my haet, en min, in Haeg, en Roome winnen: Dat joeg d'onstelde ziel met sware dampen binnen Het Verkens-kot van Cirç', en met berou benert Daer daer uyt onsen val ons heyl gebrouwen wert, En Maddaleen meer vreugd, als Martaes Sus doet vinnen. Die Nederlandse Rots, dat gansch versteend gemoed, Dien vremden Bloed-verwant, dien Bizantienschen Kersten, Die dank ik, en miin God, van dit miin weerdste goed. Hy is de Wiin-pers, die miin sachten boesem persten, En aen de heele Weerld nu tastlyk blyken doet Dat Hel-en Hemel-min uyt een Fontleyn kan bersten. Vincit qui patitur MERWEDE. Vorige Volgende