De verloren zoon(1928)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina XI] [p. XI] De vader O bitterheid van slaap en wake: Altijd te staren naar zijn keer! En huiv'ren, dat hij niet zal naken, En koppig wachten, altijd weer! Is dan mijn liefde niet bij machte Zóó sterk te wezen, en zóó wreed Dat 'k worstelend met zijn gedachten Zijn weerstand te overromplen weet? O Heer!: van honger, nood en kwalen Sla zelve tusschen ons de brug, En laat hem in mijn armen dwalen, Neem mij, en geef mijn zoon terug. Vorige Volgende