Tusschen ploeg en sikkel(1936)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Eerste avondmaaltijd Zij zullen avondmalen, Vol vreemdheid nog en schroom, Met bruin brood en een schale Rimpelende room. Hij zegt, dat hij zal bidden, Als hij maar woorden vindt. Zij knikt naar het tafelmidden, Daar zit later hun kind. Hun handen, zware dingen, Rusten op den dwaal. Als een snikken en zingen Bidt hij voor 't avondmaal. Stil, door een kier der oogen, Ziet ze zijn gezicht Met de gesloten oogen, Sterk en licht. Hij stamelt over zijn handen, Vol geluk en nood, Om zegen voor zijn landen En huis en brood. [pagina 8] [p. 8] Ze ziet ontroerd Gods zegen Dalen, vlinderlicht, En dankt, blij en verlegen: 't Brood glanst als zijn gezicht. Ze sluit (want hij zùcht: amen!) Haar oogen...... zonder schroom Avondmalen zij samen Met brood en room. Vorige Volgende