De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Gij en ik tezamen Gij en ik tezamen, behoeven wij nog meer: Schat van goud of zilver, rijkdom van werelds eer? Is niet gewin en weelde en aller landen goed Minder dan onze armoe en ons genieten zoet? Handen van schatten ledig, is wel ons hart te kleen, De bergen te bevatten van liefdes kostbaarheên. Want ieder dag brengt nieuwe geschenken tot harts deur: Een zaligend verzuchten, een zacht en stil geneur, Glanzingen hel van oogen, glimlachend lippenpaar, Neigen van hoofd, der handen zich gevende gebaar. Wij beide alleen en samen zoo gaande zij aan zij, Kunnen wel aardes schatten verrijken u en mij? Woorden onuitgesproken, en tòch geweten teêr, Lachen van oogen naar oogen, wat willen wij nog meer, Nog meer dan déze vréde: een blauwe sterrenacht Wijd over wijde aarde, en beiden stil en zacht, En beiden zuiver glanzend, en beiden lichtverzaad, En beide in blij verwachten van hemels dageraad. [pagina 90] [p. 90] En zóó zijn wij tezamen.... behoeven wij nog meer? Schat van goud of zilver, rijkdom van werelds eer? Want ledig onze handen, is wel ons hart te kleen De bergen te bevatten van liefdes kostbaarheên. Vorige Volgende