De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Toorop Nu heeft de ziel Gods dageraad, Zoo lang verwacht, gevonden. Uit neveling van zonden Rijst altijd weder Gods gelaat. Zijn smartelijke liefdegang Voert haar in 't dal der rozen, Die bloedbedruppeld blozen, En cieren ziel haar leven lang. Zij doet geen werk, zij denkt geen ding Buiten de min haars Heeren. Haar toekomst en herinnering, 't Is alles naar Hem keeren. Voor Hem draagt zij haar donker leed Als licht en luchtig zomerkleed. Vorige Volgende