De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Heiligen I. Zij had al 't aardsche van zich weggedaan, En waande zich in hemels bloemenwei. Daar dansten engelen hun lichten rei, En zij mocht zingend in hun midden staan. ‘Kies nu uw bruidegoom!’ Zij zag hen aan; Alle gezichten jong en stralend blij, Oogen zoo klaar als water, waar gevlei Van zonnestralen warm komt overgaan. Maar ginder stond, verbleekt en vaal van smart, Haar Jezus, en zij zàg zijn brandend hart. Zijn oogen kloegen haar zijn wonden zoet, En zij bezwijmde naar zijn donkren gloed. Toen zij tot de aarde keerde, zwak en moede, Sprong 't roode bloed aan handen, zijde en voeten. Vorige Volgende