De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Het speeltuig Als een vlaag van uw genade Niet mijn arme hart doorbeefde, Hoé zou ik dit leven dragen? Ik verwenschte, dàt ik leefde. Want, een speeltuig, opgehangen Voor al 't wereldsche rumoeren, Voel ik iedren kreet verlangen Door mijn teedre snaren roeren: Het geheime bronstig steunen Van een lust, die brandend rilde; En het zuiver, innig deunen Van een liefde, die verstilde. Maar dan wil úw min zich wreken, En uw hoog jaloersche woede, Dreigend in hartstochtlijk smeeken, Slaat mijn spanning zwak en moede. Tot gij zoet komt minnespelen In een vlucht van milder tochten, En de liedren mij doorstreelen Der gelukkige verzochten. [pagina 8] [p. 8] Als een vlaag van uw genade Niet mijn arme hart doorbeefde, Hoé zou ik dit leven dragen? Ik verwenschte, dàt ik leefde. Vorige Volgende