De Levensgift(1938)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] [Ik hield mijn moe gezicht verborgen] Ik hield mijn moe gezicht verborgen Tusschen uw wang en schouder; ‘morgen Mis ik uw zachtheid en uw moed, Uw koele mond, uw hart vol gloed.’ Toen, in een sterk en stil erbarmen, Sloten zich vast om mij uw armen. Gij liet, o grondelooze lust, Mij deelen in uw wezens rust. Uw handen streelen langs mijn oogen. Alle schrikbeelden zijn vervlogen. Ik drink uw adem, kus uw mond Die glimlacht, en ik ben gezond. Toen spraakt gij: ‘waarom na te speuren Wat misschien morgen zal gebeuren? Is dan ons samenzijn niet goed? Deze kleine eeuwigheid niet zoet?’ Vorige Volgende