De Levensgift(1938)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] [Ik riep hem, en mijn engel kwam] Ik riep hem, en mijn engel kwam. Hij had op mijn geroep gewacht. Hij stond gereed, en hij volbracht 't Bevel dat hij van God vernam: ‘Weer af, val aan, àl wat er schaadt En 't zingen dezer ziel verwart. 'K stel u tot heiland voor dit hart. Wees sterk van arm en kloek van daad. En hij, nog luistrend naar dien eisch, Zwoer trouw aan God en ons verbond. Hij kuste reinigend mijn mond En sloeg de steel stuk van doods zeis. Vorige Volgende