Kringloop(1936)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] De Minnende Ster, die Gods bevel vernaamt, Lampion in zijn omwingerd Lustpriëel, die, weggeslingerd, Suizend tot mijn wachten kwaamt, En uw goudspoor door het duister Trekt, en u voor mij onthult, Tot uw fluitend roepen fluistren Wordt, die bij mij dooven zult, Zie, ik ben in groot verlangen Donker van gelaat en schoot. Om het leven vol te ontvangen Ben ik willig tot den dood. Vorige Volgende