Kaleidoscoop(1938)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Olympisch Komt hij nabij uit 't heidensch verleden, Volkslieveling en keizerskampioen, Getooid en geteekend met het blazoen Der jonge lachende doodsgereeden? Deze fiere Fries met het goudgeel haar, Felle sperwerkop met smalle wangen, Armen als buigzame stalen stangen Heeft dood tot speer en sterven tot gebaar. Het zijn weer tijden van spelen en nood. Men bidt niet maar dreigt God om 't dagelijksch brood. De aarde beeft en de hemelen dreunen. Om een gaaf lichaam brult het stadion. Christus weent en de engelen kreunen, Omdat het vleesch den geest hier overwon. Vorige Volgende