Kaleidoscoop(1938)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] De Dikzak Hij is van boerelijken bloede. Zijn vorm, zijn inhoud en gewicht Verscheen reeds menigmaal in 't licht, Want reeds voor eeuwen ging zijn vroede Geslacht dezelfde landstreek rond En schatte peerden en perceelen, Het zwoegend grauw, 't graan op de deelen, Luidruchtig van gemoed en mond. Hij stompt de vrouwen in de maag En strijkt de meisjes langs de wangen. Geen neemt het kwalijk, hij is gul. Maar lachend vlucht men als hij traag En hulploos iemand tracht te vangen, De kudde omdwalend als een bul. Vorige Volgende