Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] Gebeden. V Ik wacht, Gij hebt nog niet gesproken; het zwijgen dat Gij geeft is goed, de woorden, die ik somtijds zeggen moet, hebt Gij reeds in hun eersten bloei gebroken, zoodat ik stamelend belijd uw liefde en mijn opgaan in dien gloed; en al het and're is vergeefsch: de tijd gaat over, 'k snel u immer tegemoet. Chr. de Graaff. Vorige Volgende