Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 158] [p. 158] Afscheid. Naar Li-tai-pe. Verblijf geen half jaar in dezelfde stad; Kent gij haar ligging, vestingwerk en schat, weet gij hoe er de mannen schreien en hebt gij daar den vrouwenlach begroet, zo zult gij welgemoed van al die dingen scheien. De stad, waarin gij vrienden en misschien een lief verlaat wordt tot een onvergankelik geluk dat met u gaat. Soms wekt mijn ziel een lied dat lag verholen van toen het in zo'n stad voor 't eerst gezongen werd en 'k weet mijn voeten dolen onder een hemel, die de steden overstert. Anton van Duinkerken. Vorige Volgende