De donkere bloei(1926)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Sonnetten San Pietro De kaarsen vlammen boven Petrus' graf, Een welig bed van buigende narcissen. Kerkvorsten bidden in de hooge nissen De zegeningen van den hemel af. En heffen majesteitlijk van gebaar Hun milde handen over heel de wereld, En van gebeden duizelend omdwereld Rijst 't baldakijn-gekroonde hoogaltaar. Hoog uit den koepel stort de steile val Van licht op woorden: als trompetgeschal Juicht 't: ‘Tu es Petrus’ triomphant van klanken. Mijn oogen dwaalden naar den kalen troon. Geen zetel dezer wereld glanst zoo schoon Als deze simpele gladhouten planken. Vorige Volgende