Chineesche gedichten(1936)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Levenseinde. O wreede vrede: langzaam te veroudren. Mijn nageslacht zal zitten aan mijn voeten En tot mij opzien, tot een hoogen berg, Waarop de gunst des hemels sneeuw gestrooid heeft. Een zoon mijns zoons zal naar mijn voeten tasten. Hij voelt of er nog leven in den berg is. Hij meet mijn leven met zijn kleinen glimlach, Die alle dagen goed en ernstig maakt. Hij zal zeer ernstig op mijn leven letten. Eens lig ik achterover in een stilte, Waarvoor hij stom van eerbied nederbuigt. Hoe oud ben ik, hoe ledig is de wereld. Vorige Volgende