XXVI. Groote Brandenetelen. Urtica urens, major.
DEze groente is het voedzel van een zoort swarte Rupsen, ik heb daar van eenige in een doos bewaart, die zig den 14 Juni alle boven aan het dekzel vast gemaakt hadden en verandert waren in bleekgeele Poppen, myne nieuwsgierigheit dreef my om een daar van te openen, die ik aldus bevont, gelyk onder aan een blad afhangende verbeelt is, den 28 dito kwamen daar Kapellen uit welkers buitenste zyde bruin, en de binnenste donker oranje, met swart en purper zeer schoon gekoleurt is.
Uit een derzelver Popjes, die wel de grootste was, kwam een swarte stinkende Vlieg uit, gelyk boven de Pop op een blad zittende verbeelt is.
Ik heb ook in den drek van deze Rupsen, Maaden gevonden, die veranderden in swarte Tonnetjes, na twaalf dagen kwamen daar zulke Vliegen uit gelyk onder vertoont wort.