XXIII. Krieken. Cerasus major, fructu sub dulci.
DEze schoone Rups heeft dwars over den rug gelyk swarte banden met Paarlen geborduurd, ik heb ze met deze bladeren gevoet, eens by gebrek van spys aten ze malkander op, ze sponnen in Juli een Ovaal blinkende als zilver, en veranderden in Popjes, in Augusti kwamen daar schoone Uiltjes uit, zynde swart, wit, graauw, oranje- en roozeroot gekoleurt.
Op de Kriek vertoont zig een schoon Zeegroen Rupsje heel gaauw in 't lopen, dit veranderde in 't begin van Augusti in een bruin Popje, in 't laatst van deze Maant kwam daar zulk een Kapelleke uit, gelyk in de figuur verbeelt is.