Chrysanten(ca. 1938)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] De handschoen Die kleine hand, ik heb ze liefgehad, verwonderd dat een hand zoo schoon kon zijn. Nog heugt mij als fluweelen avondwijn, het spel dier vingren die ik stil aanbad. Dat spel vol gratie, kind, ach, was het mijn? Het troostte mij, toen ik zielsdroef daar zat, des zoekens moede naar den goeden schat van rustig leven zonder barre pijn. Het zoeken liep in kille haven dood. De dagen hebben 't vreemde huis gebouwd, waar weer mijn oog uw kleine hand aanschouwt. Maar 'k zie alleen, met schrijnend diepen nood, den handschoen die haar koel omvangen houdt, bezoedeld door de menschen die ik vlood. Vorige Volgende