Chrysanten(ca. 1938)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Terrassen Ik draag in mij de stilte van terrassen, hoog op de bergen, waar geen menschen toeven. Mossig de wering; vale waterplassen; onkruid in barst en in verweerde groeven. Een houten pop vol klatergoud en strassen, strak glimlachend, de voeten in twee schroeven. Kartonnen honden met gebaar van bassen, naast dito paard, schuw om versleten hoeven. Ik wring mij in de pijn van mijn verlangen, onzinnig wachtend naar den schellen horen, die plots zal leven wekken met zijn zangen. Dan stapt het ros; de honden blaffen; koren verheffen zich, en uit een schoon verleden, komt ge als een Lente weer tot mij getreden. Vorige Volgende