De bloeiende tuin
(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot
[pagina 50]
| |
Prestissimo.Vlugge stappen
op de trappen,
op de trappen
van 't stadhuis.
Zijn het venten
zonder centen,
zijn het venten
zonder thuis,
die zoo stappen
op de trappen
op de trappen
van 't stadhuis?
Zijn het heeren,
met schoon kleeren;
zijn het heeren
met een ‘buis’,Ga naar voetnoot(1)
blijde geesten,
die gaan feesten,
die gaan feesten
met gedruisch?
en die stappen
op de trappen
op de trappen
van 't stadhuis?
Zijn het smeden,
kloek van leden,
die betreden
hun fornuis?
Zijn 't gendarmen,
zwaar van armen,
zwaar van beenen,
steeds aan 't werken,
die de steenen
willen merken
met een kruis?
Zijn het slagers,
kloeke jagers,
zijn het slagers
die gaan jagen
naar een muis?
| |
[pagina 51]
| |
Neen, 't zijn Jantjes,
rare kwantjes,
die met wantjes
voor hun handjes,
gulden knoopen
aan hun buis,
zijn aan 't loopen,
loopen, loopen,
en aan 't springen
en aan 't zingen
en aan 't happen
en aan 't knappen
op de trappen
op de trappen
van 't stadhuis.
|
|