De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende Vijf dikke boeren. Vijf dikke boeren stonden de pap te roeren in een grooten ketel. De eerste deed het met een netel, de tweede met een pijpesteel, de derde met een fijn penseel, de vierde met een kleine pluim; de laatste roerde met zijn duim. Ho, ho, ha, ha, wat was dat raar zoo'n roerende boeren bij elkaar. Vorige Volgende