De bloeiende tuin
(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot
[pagina 26]
| |
Ik houd van haar blozende kaken,
waarop al de kusjes kraken,
van haar krullende, donker haar,
en van haar blinkende oogenpaar.
Zij is in haar bed heel zoetjes,
en woelt zich niet bloot met haar voetjes,
doet netjes haar oogen dicht,
met een lach op haar aangezicht.
|
|