moest haar wekken toen ze het dorp bereikt hadden. ‘Van harte, mevrouw en meneer,’ zei de stationschef, ‘en laat ik u nu vertellen meneer dat, die eerste avond toen mevrouw hier kwam, ja, ze was nog juffrouw, ik tegen mijn vrouw zei: Waar zal dat meisje wel naartoe moeten? Als we toch ooit aan u hadden kunnen denken, meneer. Van harte gefeliciteerd, een huwelijk is een mooi ding als je beiden wat geven en nemen kunt. Bij ons gaat dat vanzelf, mijn vrouw is verstandig, nu, mevrouwtje ziet er ook niet dom uit. Ze zal het best met u klaarspelen.’
Ons huisje stond aan het einde van een straat. Het had een kleine voortuin. Simon opende het hek, toen de deur, draaide het licht aan en hing zijn jas aan de kapstok. Hij hielp me niet uit mijn mantel, maar wel ging hij voor mij staan, zoende me, en zei: ‘Elisa, welkom thuis.’ Ik liep door naar de keuken, vulde de nieuwe ketel, zette die op het nieuwe gasstel, smeerde beschuitjes en zong weer mijn klassieke liefdesliederen tot ik bij Simon in de kamer terugkwam. Hij had zijn jasje uitgetrokken en zat in hemdsmouwen in zijn leren fauteuil met het asbakje op de leuning en wachtte op wat ik hem zou brengen. ‘Ik vind het hier prettig,’ zei hij. ‘Ik denk dat we heel gelukkig zullen worden, Elisa. Ja, ja, je kunt melk in mijn thee doen, het is immers al meer dan een uur geleden dat ik vlees gegeten heb. Al die wetten zullen je in het begin moeilijk lijken, maar ik ben ervan overtuigd dat je over een maand of drie al niet anders meer weet. Ik wil je alles leren en er zal misschien een dag komen dat je zegt: Ik vind ze mooi, die gebruiken, ik ken ze nu niet alleen, maar ik zou ze niet meer willen vergeten.’
Ik liet hem maar praten, wat kon ik anders doen, ik had hem immers beloofd een rituele huishouding te voeren, en reeds had Rosa mij, ongevraagd, een beetje op de hoogte gebracht. Het gaf heel wat meer werk, maar het was wel erg zindelijk vond ik, en ik wilde ook niet graag tijd over hebben zolang we nog maar met z'n tweeën waren. Ik moet eerlijk bekennen, die eerste uren vielen me niet lang. Alles rook zo fris, zelfs Simon, en dat hij