Begraafplaats Crooswijk
Crooswijksebocht 31, Rotterdam
Situatie en geschiedenis
In 1828 werd de stad Rotterdam eigenaar van de buitenplaats ‘Het huis te Crooswijk’ dat in die dagen enige hectaren groot was. In de gevel van het huis was de volgende tekst aangebracht: ‘Ik ben, dat is in 't kort geseyt, stads cieraad ende vroolijkheyd’. Deze buitenplaats, men noemde haar toen ook wel ‘Duifhuis’, werd gebruikt voor de aanleg van de begraafplaats Crooswijk. Het ontwerp voor de eerste aanleg werd gemaakt door de stadsarchitect P. Adams. Aan de Crooswijksebocht werd een grote toegangspoort gebouwd. De begravingen vonden aanvankelijk meestal plaats per
Foto RDMZ, G.J. Dukker, 1984.
schuit via de Rotte. In 1913 werd besloten tot een grote uitbreiding van ongeveer vijf hectare en in 1915 werd nog eens een kleinere uitbreiding voltooid. De oppervlakte van de begraafplaats besloeg toen ongeveer 14 hectare. De aula op de begraafplaats werd ontworpen door de stadsarchitect Friedhof en de tuinaanleg door Zocher, later opgevolgd door Springer. Vanwege de uitbreidingen werd in 1915 een door Friedhoff ontworpen ontvangstgebouw opgericht. Ook werd besloten de hoofdingang te verplaatsen naar de toen nieuw aangelegde Kerkhoflaan. In de jaren dertig vond onder leiding van prof. dr. ir. J.T.P. Bijhouwer de laatste grote uitbreiding plaats. De totale oppervlakte van de begraafplaats bedroeg toen 21 hectare.