Beschrijving van het toegangshek
Het toegangshek van Wiltenburg trekt al vanaf afstand de aandacht door zijn opvallende gepolychromeerde houten bekroning. De bakstenen pijlers bezitten dubbele inspringende hoeken, hardstenen plinten en eenvoudige hardstenen afdekkingen. De zwartgeschilderde ijzeren hekvleugels zijn eenvoudig van vorm en dateren uit de 19de eeuw. De uit hout gesneden en gepolychromeerde bekroning wordt bijeengehouden en gesteund door aan de achterzijde aangebracht ijzerwerk. De bekroning bestaat uit het wapen van Wiltenburg, zijnde een zilveren lelie met twee uitlopende linten op een rood veld. Een smal lint onder het schild vermeldt de spreuk: quam parva-nulli cedo (al ben ik klein, ik wijk voor niets). Het wapen wordt gesteund door twee leeuwen die aan weerszijden van het schild zijn geplaatst. Onder wapen en leeuwen bevindt zich een band waarin de naam ‘wiltenburg’ is aangebracht. Aan weerszijden van het schild zijn in barokke vorm gesneden vaasachtige figuren geplaatst. Deze vazen zijn van jonger datum dan het wapenschild. Waarschijnlijk heeft deze bekroning niet altijd boven deze hekpijlers gestaan. Mogelijk behoorde zij eens tot een omlijsting van een wandof wapenbord uit het in 1818 gesloopte herenhuis.