J.K. Rensburg 1870-1943. Een Joodse graalzoeker(1981)–Jaap Meijer, [tijdschrift] Engelbewaarder, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 122] [p. 122] XXVI. Gestoorde Droom. Als dichter laat ik nu mijn blikken dralen Op heuvels, waar het korengeel schakeert Met dennengroen. 'k Zie om mijn tuin spiralen Oost-Indische kers-stengels. Daarop teert Hun vlam, fel rood en geel. En bij het halen Genoegl'ijk aan mijn pijpje overheert Me' een droom. Die kleuren doen mij dwalen Naar Indië. Statig naar mij toegekeerd Staan met hun ondoorgrond'lijk strakke oogen In de tabakswalm Klingalees, Javaan, Dajak. Maar word ik langzaam zelf doortogen Van 't smeulend vuur? Een angst grijpt plots mij aan. Als koopman voel 'k opeens dien droom vervlogen En 'k vraag: Hoe lang blijft daar ons Rijk bestaan? Vorige Volgende