J.K. Rensburg 1870-1943. Een Joodse graalzoeker(1981)–Jaap Meijer, [tijdschrift] Engelbewaarder, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] XXII. Lezing. De heele Kosmos was in rok verschenen, Toen ik voor d'eerste keer mijn verzen las. Slechts Lucia zag 'k trouw steeds overlenen Naar mij, of ze' in mijn werk verloren was. Vlak vóór mij werkte' een juf hard met haar beenen. 't Werd me' - en dicht bij mijn Muze - vaak te kras. Voor 't uit was, slopen al de meesten henen. Tot slot: een flauw applaus, een mag're kas. (De deur ging voor te lang verveelden open Gelijk een geeuw, die uit nieuwsgierigheid Of uit beleefdheid waren toegeloopen. De Pers bleef weg, had voor die klets geen tijd, Die ze'over Kunst der Toekomst steeds verkoopen, Waaraan Piet bij 't souper een speech nog wijdt.) Vorige Volgende