J.K. Rensburg 1870-1943. Een Joodse graalzoeker(1981)–Jaap Meijer, [tijdschrift] Engelbewaarder, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] XVI. Het Meer der Vergetelheid. (Nog Mooier!) De Naarderplas kaatste' onder flonker-vonken En warrel-wem'len in de broei-zon, heet, Augustus-licht, waar 'k lag in droom verzonken En saam (maar raak!) mijn woorden heb gesmeed Met koppelteekens trouw aaneen geklonken. (Als Morseseinen van and're planeet, Of hem Mars-wezens zóó bezieling schonken.) Maar 'k krijg zoo toch nooit dit sonnet gereed, Want 't komt niet uit! ... En 'k zag de wolken stijgen Gelijk kozakken, wit, - met dommen lach, Reusachtig groot, rondom het meer mij dreigen En bij het nad'ren van een Wereld-Krach De heele Kosmos aan hun lansen rijgen Met de redactie en mij ook! .... (Ach, ach!) Vorige Volgende