| |
Guilliam van Nieuwelandt
MEW VI,140; NBW II,629-632.
| |
167
LIVIA // TRAGOEDIE, // DOOR // GVIL. van NIEWVELANDT //
SCHILDER VAN ANTWERPEN. // (gravure) // T'HANTWERPEN; // By Guilliam van
Tongheren, Boeck-vercooper inde Cam- // merstraet, inden Griffioen. Anno,1617.
// Met Gratie ende Priuilegie. O - E - I - P
O: aan Ioan Coomans. E: P. Lenaerts, In liefde verheught;
Veel deughs van den Bosch, (= H. van den Bosch). P: Macrinus Opilius;
Diadumenus; Placidus; Labinus; Livia; Darida; Adrastus; Sabellus; Fulvius;
Chooren. De approbatie door Franciscus Hovius is gedateerd 4.
Nonas Martij. Anno 1614. | |
| |
BN: Yth.66639; KB: V.B.6823 en III
10.849A en II,12822.B.L.P.; KH: 851D32; MNL: 1089B353); MPM: R
47.38; *SBA: C21351; UBG: BL8247 en H438. Bib. Belgica IV,475;
Van Hauwaert 1893, 51-54; Kalff 1906, V,391; Keersmaekers 1957a,
78-80,97-98,passim; De Maeyer 1943a, 6; Rens 1977a, 79,231; Snellaert 1845,
289; Te Winkel 1973, IV,41,60, 61; Worp 1892, 150; Worp 1970, II,107,115.
| |
168
SAVL // TRAGOEDIE, // DOOR // GVIL. van NIEVVVELANDT //
SCHILDER VAN ANTWERPEN. // (gravure) // T'HANTWERPEN, // By Guilliam van
Tongheren, Boeck-vercooper inde Camer- // straet, inden Griffoen. Anno, 1617.
// Met Gratie ende Priuilegie. O - E - P - I - A(n)
O: aan Balthasar Charles. E: Iustus de Harduyn; Deught is
haer selfs loon(2), (= J.D. Heemsen); Liefde doet hopen, (= J. Ysermans); P.
Lenaerts, In liefde verheught; Veel deughs van den Bosch, (= H. van den Bosch).
A: Tot Besluytinghe van deze Saulsche Tragedie (p). P: Saul;
David; Ionathan; Abner; Abisai; Michol; Abiathar; Godt den Heere; Abigail;
Ahinoam; Samuel; Pythonissa; Voester; Boosen gheest; Pashur; Arah; Propheet;
Amelechiet; Egiptenaer; Choor Israelitische Vrouwen. Opgevoerd
in 1615 (Keersmaekers 1957a, 36). Het lofdicht van Justus de Harduijn is
gedateerd 1 januari 1616. BM: 11755.b.46; BN: Yi.906; KB:
V.B.6823 en II,12822.B.L.P.; KH: 851D30; MNL: 1089B352); MPM:
R47.38; Rijksmuseum Amsterdam; *SBA: C16117; SBH: 128A34; UBG:
BL82471. Bib. Belgica IV,474; Van Hauwaert 1893,
54-56; Johannessen 1963, 61-65; Kalff 1906, V,391; Keersmaekers 1957a,
80-82,98-101,passim; De Maeyer 1943a, 6,7; Rens 1977a, 81,231; Snellaert 1845,
289-290; Te Winkel 1973, IV,25,41,60; Worp 1892, 150,151; Worp 1970, II,
107,115.
| |
169
CLAVDIVS // DOMITIVS NERO // TRAGOEDIE. // DOOR // GVIL.
van NIEVVVELANDT // VAN ANTWERPEN. // (gravure) // T'HANTWERPEN, // By Guilliam
van Tongheren, Boeck-vercooper inde Camer- // straet, inden Griffoen.
Anno,1618. // Met Gratie ende Priuilegie. | |
| |
O - E - I -
P O: aan Johan vander Ast. E: Deught is haer selfs loon,
(= J.D. Heemsen); Selden rust, (=H. Fayd'herbe); Hans Thieullier, Troost u in
Godt; P., In liefde volhert alias Nou noch, (= P. van Langendonck). P:
Prologus; Nero; Claudius; Actea; Claudius Senecius; Agrippina; Tyber Coor; Roma
Coor; Seneca; Burrus Afranius; Octavia; Ecloge, Voester; Anicetus; Romeynsche
Vrou Coor; Epraproditus; Faon; Sabina Poppea; Tigellinus; Soldaet Coor;
Herault; Siluanus; Mellichus; Anthonius Natalis; Statius; Nymphidius Sabinus;
Praetorianen; Eenius; Pompea Paulina; Knecht van Fenius; Sporus; Megoera;
Petinus; Icelus. BM: 11755.e.40; BN: Yth.66543; KB: II,12822 B
L.P.; KH: 851D31; MNL: 1089B351); MPM: R47.38; *SBA: C21352; UBG:
BL5367 en BL82472. Bib. Belgica IV,475; Van
Hauwaert 1893, 56-57; Keersmaekers 1957a, 82-85,102-105, passim; De Maeyer
1943a, 6,7; Rens 1977a, 89,231; Snellaert 1845, 290; Te Winkel 1973,
IV,41,60,61; Worp 1892, 151, 152-156; Worp 1970, II,107,115.
| |
170
AEGYPTICA // OFTE // AEGYPTISCHE // TRAGOEDIE // VAN // M.
ANTHONIVS, EN CLEOPATRA. // Op den Regel // VVanhoop, nijdt, en dwaes
beminnen, // Reden, deught, en eer verwinnen. // DOOR // GVIL. VAN
NIEVWELANDT. // Ghespeelt op de Reden-rijcke Camer vande VIOLIERE // den I.
Mey, 1624. // (vignet) // T'ANTWERPEN // By GVILLIAM VAN TONGEREN inde
Camerstraet // inden Griffoen, 1624. O - E - I - P
O: aan Gillis Fabri E: Franciscus Sweertius; Ioannes Croes
Goidsenhovius; Iacobus I.F.I.N. Roelans; De deucht gaet sonder vrees, (= S.
Vrancx); L. Brooman; Wil naer macht, anagr. Selon qui Scaurai; Nicolaes vander
Grootendaele, Die climt moet daelen; Francoys Diertijdts; I.V. Mael, Al doende
(men) leert; I. Wouters, 'T Verandert haest; Hoop voedt den Arbeydt, (= P.
Meulewels); H. de Pooter, Hope versterckt; Gillis Coygnet; Leeft in rust, (=
Hans Goossens). I: Cort begryp. P: Prologus; M. Anthonius;
Lucillus; Niger; Cleopatra; Canidius; Iras; Charmion; Anthoniado; Hopman;
Decretaeus; Aristocrates; Ostrobas; Vier ghevanghenen; Euphronius; Eros;
Diomedes; Landt-man; Seleucus; C. Augustus; M. Agrippa; Titus; Plancus;
Caluisius; Thyreus; Proculeius; Gallus; Daemon; Charon; Choor van twee
Herderinnen; Choor van twee Egyptische soldaten; Choor van twee soldaten van
Caesar; Choor van Poësis en Violier. | |
| |
Opgevoerd op 1 mei
1624. BM: 11755.bbb.68.; BN: Yth.66704; KB: II,12822B L.P.;
KH: 851D26; MNL: 1089B354); *SBA: C21353; UBG: BL82473.
Bib. Belgica IV,475-476; Van Hamel 1973,53,89; Kalff 1906,
V,391; Keersmaekers 1957a, 85-87,105-110; passim; De Maeyer 1943a,6; Rens
1977a, 97-98,231; De Ronde 1930, 110; Schönle 1968, 104,112; Snellaert
1845, 290; Te Winkel 1973, IV,44,60,61-62; Worp 1892, 150; Worp 1970, II,107.
| |
171
(g) Treur-Spel / // Van (g) // SOPHONISBA // APHRICANA. // Op den
Reghel // (g) Wie dat hem self verwint / bethoont veel grooter cracht / // Dan
die van Steden groot / de Mueren breeckt met macht. (g) // Door // GUIL. VAN
NIEUWELANDT. // (gravure) // t'Amsterdam, // - // (g) Gedruckt by (g) Anthony
Iacobsz. (g) Boeck-drucker / op de Achter-burgh- // wal by de Raem-brugh / Anno
1635. (g) O - I - P O: aan Ioan Baptista van
Lemens. I: Cort begrijp. P: P.C. Scipio; Sillanus; M. Lelius;
Albinus; Mesinissa; L. Martius; Q. Fabius Maximus; Den Raedt; Sabinas; Siphax;
Hastrubal; Bochhar; Sophonisba; Edissa; Voester; Mandonius; Babactus; Methonus;
1. Soldaet; 2. Soldaet. Volgens Keersmaekers 1957a, 42 is het
stuk geschreven in 1625. De eerste uitgave van 1626 is verloren (Keersmaekers
1957a, 284). BN: Yi.899; *SBA: C21354. Bib.
Belgica IV,476; Van Hauwaert 1893, 57-58; Kalff 1906, V,391; Keersmaekers
1957a, 87-89,110-113, passim; De Maeyer 1943a, 6; Rens 1977a, 99,231-232;
Rombauts 1952, 424; De Ronde 1930, 110; Schönle 1968, 100-105,111-120;
Snellaert 1845, 290; Te Winkel 1973, IV,61; Worp 1892, 150-151; Worp 1970,
II,108.
| |
172
SALOMON // TRAGOEDIE. // Op den Reghel, // God smijt den
hooghmoet neer, en oort den dvvaes sijn leven, // Den mensch die
ned'rich is, vvordt door den Heer verheven. // Door // gVILIAM Van
nIeVWeLanDt // Verthoont op de Redenrijcke Camer // van de //
VIOLIERE. // AN. M. DCXXVIII. // (vignet) // T'HANTWERPEN, // (g) By Hendrick
Aertssens / inde Cammerstraet / inde // witte Lelie, (g) 1628. | |
| |
O - E - I - P O: Dedicatie aan Gillis Fabri.
E: Michaelis Fabri; P. Meulewels, Spes quoque calcar habet; P. Meulewels,
Hoop voedt den arbeydt; Zijt recht uyt; F. Bruynincx, Ick kan noch leeren;
H.N., Mont en gront eendrachtich, (= Hubert Neeffs). P: Godt den Heere,
Oft stem van Godt; David; Salomon; Adonias; Ioab; Bersabee; Gheest van Absalon;
Benaja; Abiathar; Abisagh van Sunen; Nathan; Zadoch; Eleasar; Ionathan;
Pedania, een hoere; Tersira, een hoere; Semei; Wraecke; Oproer; Twist; Geweldt.
AUB: 694F104; BN: Yi.901; KB: II,12822, B.L.P.; KH: 448J190;
MNL: 1089B355; SBA: C16115; *UBG: BL82474.
Bib. Belgica IV,476; Johannessen 1963, 65-68; Kalff 1906, V,391;
Keersmaekers 1957a, 89-91, 113-116, passim; De Maeyer 1943a, 6; De Ronde 1930,
110; Snellaert 1845, 290; Te Winkel 1973, IV,25, 44,60; Worp 1892, 156-158;
Worp 1970, II,108.
| |
173
Ierusalems Verwoestingh, // DOOR // NABUCHODONOSOR. // (g)
Treur-Spel / (g) // Op den Regel // Den droeven onderganck, van Zedechias
thoont, // Hoe Godt d'ondanckbaerheyt, en ongetrouheyt loont. //
Beschreven door // GUIL. VAN NIEUWELANDT. // (gravure) // t'AMSTELREDAM. // -
// (g) Gedruckt by (g) Anthony Iacobsz. (g) Boeck-drucker / woonende op de
Nieuwe- // zijdts Achter-burgh-wal / by de Raem-brugh / Anno 1635. (g)
O - I - P O: aan Gaspar Duarte. I:
Cort begrijp ofte inhoudt. P: Nabuchodonosor; Nabusardan,
Veldt-oversten van Nabuchodonosor; Nargal en Zarezar, Capiteyns onder
Nabusardan; Zedechias, Coninck van Israel; Hamiltal, Moeder van Zedechias;
Jeremias; Gramschap Godts; I. en II. Soon van Zedechias; Gadalia, Vorst in
Israel; Pashur, Vorst in Israel; Juchal, Vorst in Israel; Ebedmelech, eenen
Moer ende Camerlinc van Zedechias; Thssalia[sic], Een Assyrische Vrouwe;
Melinda, Een Assyrische Vrouwe; Nebo, Edelman van Nabuchodonosor.
Volgens Keersmaekers 1957a, 44-45 is het zeer aannemelijk dat dit stuk
reeds in 1629 werd opgevoerd. BM: 11755.b.47; BN: Yi.769; *KH:
851D25; MNL: 1089B357; SBA: C 21355. Johannessen
1963, 59-71; Kalff 1906, V,391; Keersmaekers 1957a, 91-93,116-121, passim; De
Maeyer 1943a, 6; Te Winkel 1973, IV, 25,61; Worp 1892, 151-152; Worp 1970,
II,108.
|
|