Van d' Meydt die in gedachte was.
Het is gebeurt tot Amsterdam, dat een seker Dienstmaeght, de welcke
in een Brouwerije woonde, soude eens water pompen om te Brouwen, sy raeckte
onderwijlen in gedachten, de knechten stoockten ondertusschen het vyer aen, en
daer quam geen water inde Ketel: De Brouwer gingh by de Meydt, en seyde tegens
haer: Wel, hoe is het dat ghy niet pompt, den Ketel verbrant? Sy antwoorde, ick
was in gepeynse: Wel wat peynset ghy seyde hy? Sy wederom, ick peynsde of de
Oude Kercke vol Mannen was, of die de Bron-ketel wel vol Iannemans soude
vullen.