Haastighe verhandelingh.
Een Meester, die self te met eens bestoven was, scholdt, op een
tijt, syn knecht voor een Dronckaert uyt. De knecht sey hier op: Meester,
ick ben so een dronckaart oock niet als ghy (en merckende, dat hy hem
geraeckt had, soo vervolgde hy straks voort) wel meent dat ik bin.