De geest van Jan Tamboer
(1659)–Jan Pietersz. Meerhuysen– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
wat zy te seggen had Mijn Heeren, antwoordde, zy soude het al geseyt hebben, maer de beschaemtheyt doet my swijgen. Derft ghy 't niet seggen, sey den Rechter, soo schrijft het op een brieftie Zeer wel, sey de Vrouw. En als zy soude schrijven, sette zy de pen, sonder inck op het papier. Maer de wijl zy al schreef, sonder inkt op't papier te komen, so sey den Rechter: Wijfie, uw pen en geeft geen inckt. Myn Heer, seyde sy, dat is 't, dat ick van myn man seggen wilde. |
|